zondag 22 maart 2020

Het zieke meisje





Het verhaal
Jezus en zijn leerlingen gingen weer met de boot naar de overkant van het meer. Daar kwam een grote groep mensen naar Jezus toe. Er kwam ook een man die Jaïrus heette. Hij was een leider van de synagoge. Jaïrus zag Jezus en knielde voor hem. Hij zei tegen Jezus: ‘Luister alstublieft naar mij. Mijn dochter gaat dood! Kom alstublieft mee en leg uw handen op haar hoofd. Dan zal ze beter worden en blijven leven.’ Toen ging Jezus met Jaïrus mee. Een grote groep mensen volgde Jezus, en iedereen duwde tegen hem aan. Tussen de mensen liep ook een vrouw die al twaalf jaar ziek was. Ze verloor steeds bloed. Allerlei dokters hadden haar behandeld, maar de pijn was alleen maar erger geworden. Ze had al haar geld aan die dokters uitgegeven. Maar het was niet beter geworden, alleen maar slechter. Die vrouw had over Jezus gehoord. Ze ging tussen de mensen door totdat ze vlak achter Jezus was, en ze raakte zijn jas aan. Want ze dacht: Om beter te worden, hoef ik alleen maar zijn kleren aan te raken. En inderdaad, het bloeden stopte meteen. De vrouw voelde dat ze helemaal beter was. Op hetzelfde moment voelde Jezus dat er kracht uit hem wegging. Hij draaide zich om naar de mensen en zei: ‘Wie heeft mij aangeraakt?’ De leerlingen zeiden tegen hem: ‘Hoe kunt u dat nu vragen? Iedereen staat hier tegen u aan te duwen!’ Maar Jezus keek rond. Hij wilde weten wie hem aangeraakt had. De vrouw begreep wat er gebeurd was. Bevend van angst kwam ze naar voren en knielde voor Jezus. En ze vertelde hem eerlijk wat er gebeurd was. Jezus zei tegen haar: ‘Je bent beter geworden dankzij je geloof. Je kunt gerust zijn, je ziekte is weg.’ Terwijl Jezus nog sprak tegen de vrouw, kwam er iemand met een bericht voor Jaïrus. Hij zei: ‘Uw dochter is gestorven. U kunt Jezus nu maar beter met rust laten.’ Jezus hoorde dat en zei tegen Jaïrus: ‘Wees niet bang! Blijf geloven.’ Jezus liet niemand meegaan, behalve Petrus, en de broers Jakobus en Johannes. Ze kwamen bij het huis van Jaïrus. Daar hoorden ze veel lawaai. Binnen stond een groep mensen te huilen en te schreeuwen. Jezus zei: ‘Waarom staan jullie zo hard te huilen? Het meisje is niet gestorven, maar ze slaapt.’ De mensen lachten hem uit. Maar Jezus stuurde iedereen naar buiten. Hij nam alleen de ouders van het meisje mee, en de drie leerlingen. Ze gingen naar de kamer waar het meisje lag. Jezus pakte haar hand vast en zei: ‘Talita koem.’ Dat betekent: ‘Meisje, sta op!’ Meteen stond het meisje op en ze begon te lopen. Ze was twaalf jaar. Iedereen die het gezien had, was stomverbaasd. Jezus zei tegen hen: ‘Niemand mag dit te weten komen!’ En hij zei ook: ‘Geef haar wat te eten.’

Het verhaal (kortere versie)
'Och wat erg!' huilen de buurvrouwen, 'Och wat erg!' Waarom huilen die buurvrouwen zo? Wat is er zo erg? Hun buurmeisje is héél héél ziek. Iedereen denkt dat ze gaat sterven. En nu zijn ze gekomen, de buurvrouw van de ene kant, de buurvrouw van de andere kant, de buurvrouwen van de overkant... en allemaal huilen ze. Ze lopen naar het huis waar Talita woont. En de mama van Talita? En de papa? De mama zit stil naast het bed van Talita. Ze huilt ook, heel zacht, heel verdrietig. En waar is de papa van Talita? Die gaat naar Jezus. Hij loopt zo hard hij kan. Tranen rollen over zijn wangen. Zijn lieve Talita! Op een dag werd ze ziek. Niet zo'n beetje, maar héél héél erg. De dokter kwam iedere dag. Hij gaf een drankje en poeders en kruiden. Maar het hielp niet. Talita werd zieker en zieker. Is er dan niets meer aan te doen? Helpt dan niets meer. 'Ik ga naar Jezus', zegt papa Jaïrus. Kijk daar is Jezus. Er zijn veel mensen bij Hem. Maar papa Jaïrus trekt zich daar niets van aan. 'Rabbi Jezus', roept hij, 'Kom! Mijn dochtertje is erg ziek!' 'Ik ga met je mee, Jaïrus, zegt Jezus, 'wees maar niet bang! Heb vertrouwen.' Ze gaan naar zijn huis. Als ze binnenkomen horen ze alle buurvrouwen huilen. 'Wat is dat?', vraagt Jezus, 'waarom huilen en jammeren jullie? Talita is niet dood, ze slaapt. Houdt daarmee op!' Dan gaat Hij de kamer binnen waar het meisje ligt. Jezus pakt haar hand en zegt: 'Kom Talita, sta op'. Talita staat op en loopt weer. 'Geef haar maar gauw wat eten', zegt Jezus nog tegen mama.

Woordpuzzel
Vul de zinnen aan waar er stippellijntjes staan. Kies uit de volgende woorden: 
wenen - ziek - lopen - sta op - eten - met je mee - slaapt 

Jaïrus loopt naar Jezus toe en zegt: 
'Jezus mijn dochter is ...................! Kom toch mee.' 
Jezus zegt: 'Ik ga ..........................., Jaïrus.' 
Ze komen bij het huis van Jaïrus. 
Jezus ziet veel mensen............... 
Jezus zegt: 'Waarom huilen jullie? 
Talita is niet dood, ze...................' 
Jezus gaat de kamer binnen waar Talita ligt. 
Hij neemt haar hand en zegt: '......................................' 
Het meisje staat onmiddellijk op en begint weer te.................. . 
Iedereen is verbaasd. Jezus vraagt: 'Geef haar wat............... .' 

Oplossing:
Jaïrus loopt naar Jezus toe en zegt: 
'Jezus mijn dochter is ziek! Kom toch mee. 
Jezus zegt: 'Ik ga met je mee, Jaïrus.' 
Ze komen bij het huis van Jaïrus. 
Jezus ziet veel mensen wenen. 
Jezus zegt: 'Waarom huilen jullie? 
Talita is niet dood, ze slaapt.' 
Jezus gaat de kamer binnen waar Talita ligt. 
Hij neemt haar hand en zegt: 'Sta op.' 
Het meisje staat onmiddellijk op en begint weer te lopen. 
Iedereen is verbaasd. Jezus vraagt: 'Geef haar wat eten.' 

Downloads







Geen opmerkingen:

Een reactie posten