donderdag 29 juli 2021

Jezus als brood voor het leven

Dit is de tweede week dat het over brood gaat. We zitten dan ook in de 'broodrede' die in het zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie staat.

ik ben het broodVandaag zijn we van Jezus die brood geeft, gekomen tot Jezus die Zelf het brood is. Zoals tijdens de uittocht van de Joden het manna in de woestijn van God kwam, zo is ook Jezus ons door God (uit de hemel) gegeven. Jezus is het die ons voedt, en dat gaat over veel meer dan het vullen van onze magen.

Met de kinderen staan we stil bij de verbinding tussen Jezus en het brood. Het brood staat symbool voor alles wat we van Jezus ontvangen. We proberen samen te zoeken naar wat Jezus ons allemaal geeft - als (geestelijk) voedsel - en zoeken daar ook symbolen bij. We hopen dat de kinderen zo ontdekken wat het betekent als Jezus zegt "Ik ben het brood van het leven".

Een boterham met beleg

Op de tafel ligt een groen kleed en er brandt een kaars. 

boterhamopbordjeOp de tafel ligt ook een kale boterham op een kartonnen bordje en staat uw eigen favoriete broodbeleg.
Wijs de kinderen erop en vertel erbij dat u dit heel erg graag eet.

Zet verder een stapel kartonnen bordjes op de tafels in de kinderwoorddienstruimte met stiften hierbij.

Bid met de kinderen het openingsgebed.



Navertelling Johannes 6,24-35

De evangelielezing van vandaag is Johannes 6,24-35. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Het teken van het brood

Veel mensen waren bij Jezus bij elkaar geweest. Hij had ze allemaal te eten gegeven. Daarna was Hij weer verder gegaan. Toen de mensen zagen dat Jezus en de leerlingen vertrokken waren, stapten ze in boten en voeren naar Kafarnaüm. Op die plaats, aan de andere kant van het meer, gingen zij Jezus weer zoeken.

bread of lifeDe mensen waren blij, want ze vonden Jezus en zijn leerlingen al snel daar aan de overkant van het meer. Ze vroegen aan Jezus: “Heer, wanneer bent U hier gekomen?” Jezus antwoordde: “Jullie zijn niet naar Mij toegekomen omdat jullie de tekenen gezien hebben en begrepen hebben wat Ik deed, maar jullie komen hier omdat Ik jullie te eten heb gegeven, zodat jullie geen honger meer hadden.”
Hij zei: “Luister, gewoon brood wordt oud en bederft of verdwijnt als je het opeet. Maar het gaat in het leven om eten dat niet verdwijnt. Om eten dat eeuwig leven geeft. Dat voedsel kan de Mensenzoon jullie geven. God de Vader - God zelf - heeft gezorgd dat Hij dat kan.”

De mensen vroegen toen aan Jezus: “Wat moeten wij dan doen voor God?”
“Het enige dat God van jullie vraagt”, zei Jezus, “is dat jullie in Mij geloven, want Hij heeft Mij gestuurd.”
boorduitdehemelToen vroegen ze aan Jezus: “Kunt U ons een teken geven om dat te bewijzen? Dan zullen we U geloven. Onze voorouders hebben in de woestijn manna gegeten, dat was het teken dat Mozes gaf. Want in de heilige boeken staat: “Hij gaf hun brood uit de hemel te eten.”
Jezus zij tegen de mensen: “Luister, het was niet Mozes die toen brood uit hemel gaf, maar mijn Vader. Mijn Vader geeft jullie ook nu het ware brood uit de Hemel. Het brood dat God geeft komt uit de hemel en geeft leven aan de wereld.”

De mensen keken elkaar aan. Dat brood wilden ze wel. Ze zeiden tegen Jezus: “Heer, geef ons dat brood vandaag en morgen, en altijd.” Jezus antwoordde: “Ik ben dat brood dat leven geeft. als je bij Mij komt zal je geen honger meer hebben; nooit meer! En als je in Mij gelooft, zul je nooit meer dorst hebben!”

Gebed uit dankbaarheid voor wat wij ontvangen

Lieve God,

U bent zo goed,
U geeft ons meer dan voldoende te eten.

Door uw brood kunnen wij groeien
en wij weten dat we zelfs uw brood kunnen uitdelen
aan andere mensen.

Maar U geeft ons nog veel meer!
Met uw woorden als voedsel
zijn wij onderweg in ons leven.
Ze helpen ons om de goede weg te gaan.

God, wij danken U al het voedsel dat U ons geeft.
Voor alle hulp, warmte en goede raad,
en voor ons dagelijks brood.
Wilt U ons helpen om het met anderen te delen?

Amen

Gesprek met de kinderen

Voor het gesprek met de kinderen heeft u de kartonnen bordjes nodig, die u van te voren heeft klaargelegd. Hierbij gebruiken de kinderen stiften, waarmee ze goed op de bordjes kunnen schrijven en tekenen.

boterhamU geeft ieder kind een kartonnen picknick-bordje. Vertel bij de kale boterham en uw favoriete beleg (die bij de kaars op de tafel staan) wat u het liefst op brood eet. Laat daarna de kinderen vertellen wat zij het liefst op hun brood eten, en vraag hen of ze dat aan de linkerkant van het kartonnen bordje willen schrijven. (bij de jongere kinderen kunt u het bord in tweeën delen; zij kunnen ook tekenen in plaats van schrijven.)

Bespreek met de kinderen wie voor hun brood, en dat lekkere beleg, zorgen.
Vraag dan aan de kinderen of deze mensen die voor hen zorgen alleen maar brood en beleg aan hen geven. Of krijgen ze ook nog iets anders? Zijn er nog andere dingen die ze, behalve brood en ander eten, ook echt nodig hebben? (Help de kinderen hierbij op weg, zodat ze loskomen van de materiële zaken. Een huis, een bed en water zijn natuurlijk ook nodig, maar daar kan je alleen maar blij mee zijn en van genieten als ….) Denk bijvoorbeeld aan: hulp, liefde, knuffels, aandacht, enzovoort).
Bedenk hierbij van te voren een paar hulpvragen, zoals: ‘Wat doet je moeder als gevallen bent?’ ‘Hoe wordt meestal naar bed gebracht?’ ‘Wat helpt jou het beste als het op school wat moeilijk is?’ Enzovoort. Dat zijn de dingen die maken dat je je fijn voelt in je leven.

Vraag dan aan de kinderen om deze niet-materiële dingen op de rechterhelft van het bordje te schrijven of te tekenen.
Vertel de kinderen dat Jezus in het bijbelverhaal ook goed voor de mensen wilde zorgen. Ook Hij wilde niet alleen brood geven, maar juist ook de andere dingen die zo belangrijk zijn.

Onderzoek daarna in een kort gesprekje samen met de kinderen wat Jezus dan nog meer aan de mensen geeft. Wat is het dat Jezus zo belangrijk vindt.
Onderstreep dit door zelf te vertellen welke belangrijke dingen Jezus u geeft, waarmee u het leven fijn vindt en merkt dat God er voor u is.

Knutselen: knapzak voor het leven maken

De kinderen maken een knapzak, zo'n gezellig opgevouwen doek aan een stok. In deze knapzak komt nu meer dan gewoon brood: namelijk, de mooie dingen die in het leven goed van pas komen: liefde, eerlijkheid, behulpzaamheid, trouw, enzovoort. 

Benodigdheden:

- voor ieder kind een stok (dat kan een echte tak, of een bamboe-stok zijn uit het tuincentrumknapzak
- voor ieder kind een stukje stof/lap op het formaat van een vierkante theedoek
- touw om de knapzakken dicht te binden en aan de stok vast te maken
- vellen papier om op te schrijven
- pennen en potloden
- gekleurd karton
- stiften of potloden
- snoepjes in de vorm van een hart

Laat ieder kind een stok en een lap uitkiezen. Vraag de kinderen wat zij bedacht hebben bij de Verwerking, toen zij hun bordjes volschreven. Wat hebben zij nog meer nodig om goed te kunnen leven, dan brood om te eten? Jezus noemt Zichzelf het brood dat uit de Hemel komt. Het brood dat Hij is, staat voor meer dan echt brood om te eten. Het staat voor geestelijk voedsel. Brood wordt dan een symbool voor veel meer.

Help de kinderen om de dingen die nodig zijn voor een goed leven om te zetten in symbolen die zij (eventueel met hulp) op karton kunnen tekenen en uitknippen. Vul de knapzak met de symbolen. Vul dit eventueel aan met een paar snoepjes in de vorm van een hartje. Knoop de knapzak dicht en bind deze met het touw aan de stok. 

Wanneer kinderen het moeilijk vinden om symbolen te bedenken, help ze dan op weg. 

Liefde is natuurlijk een hartje. Vrede is het vredesteken. Het teken van de hoop is een anker. Maar ook geloof, vriendschap, blijdschap, elkaar helpen en trouw zijn kun je uitbeelden met symbolen.

anker symbool hoop

 rood harthelpende hand symbool vriendschap2kruis symbool vis symboolvrede symbool vredestekenblijdschap

Knutselen: rijstsymbool maken

Als voorbereiding is het handig om thuis de rijst te kleuren. 

Nodig voor de voorbereiding:
gekleurde rijst- Ongekookte rijst
- Plastic zakjes
- Azijn
- Voedselkeurstof (te koop voor het versieren van cakejes bij supermarkt, Xenos of bij de toko)
- Krant

Doe de (ongekookte) rijst in een plastic zakje en druppel er wat levensmiddelenkleurstof bij.
Voeg (weinig) azijn toe (maak het niet te nat). Maak de zak goed dicht en schudden maar. Laat de rijst dan enkele uren drogen op een krant.

Als u het sneller wilt doen droog de gekleurde rijst dan in de oven op bakpapier (25 minuten op 50 à 60 graden.

hart met rijst1Nodig tijdens de kinderwoorddienst zelf:
- De gekleurde rijst
- Stevig papier
- Potloden
- Lijm
- Haarlak
Crêpepapier

Het symbool dat vandaag bij Jezus hoort is het brood. Dat brood staat voor veel meer, voor liefde, vrede en vriendschap, voor hulp en ontferming, voor goedheid en blijdschap.

Laat de kinderen eerst een symbool kiezen dat ze bij zichzelf vinden passen (een paar voorbeelden staan hieronder). Daarvan maken ze een (eenvoudige!) tekening ten grootte van een half A4-tje. Gebruik hiervoor stevig papier of karton. Daarna brengen de kinderen lijm aan binnen de lijntjes van hun tekening. Strooi de verschillende kleuren rijst op de lijm en laat het drogen.
Spray het geheel na het drogen nog een beetje in met haarlak of een blanke lakspray, dan blijven de korreltjes nog beter zitten.

Als er nog tijd is, maak dan met crêpepapier een randje om het schilderij.

anker symbool hoop

 rood harthelpende hand symbool vriendschap2kruis symbool vis symboolvrede symbool vredesteken blijdschap 

Kleurplaat Ik ben het brood

Druk voor elk kind een kleurplaat af, en praat tijdens het kleuren met de kinderen over wat ze zien. Van wie is die hand bijvoorbeeld? En waarom kijken sommige mensen op de kleurplaat zo moeilijk?

 kleurplaatikbenhetwarebrood


Achtergrond

Ik ben het brood des levens

In de evangelielezing wordt doorgegaan op de gebeurtenis met de vijf broden en de twee vissen. Omdat Jezus de menigte te eten gaf, zien zij Hem als een wonderdoener. Maar Jezus is geen wonderman; Hij vraagt geen heldenstatus. Hij vraagt vertrouwen. Hij vraagt geloof. Vandaag zijn we van Jezus die brood geeft, gekomen tot Jezus die Zelf het brood is.

Wie erin slaagt zijn leven vertrouwensvol met Jezus te verbinden, zal ontdekken dat dat genoeg is. Die zal ontdekken dat Jezus Zelf brood wordt om van te leven. Hij schenkt Zichzelf aan ons, als voedsel voor onderweg, als brood dat uit de Hemel is neergedaald. Hij lest elke dorst en stilt elke honger. Dat doet Hij, omdat Hij het antwoord is op vragen en verlangens die door geen enkel mens kunnen worden vervuld. Hij doet dit opdat wij zouden leven, vrijuit, volop als mensen die niets te verliezen hebben, omdat ze alles al gewonnen hebben. (Uit Jean Bastiaens, Het Woord is mens geworden, Halewijn 2015, blz.199)

Leren vertrouwen - wat er onderweg ook gebeurt - dat heet bij Jezus: geloven. Het gaat om een levenshouding en een leerweg.
Wie zich leert toevertrouwen, zal merken dat de krachten vanuit het leven sterker zijn dan de krachten van de dood.

Brood
Voor ons is brood een voedingsmiddel, in de Joodse cultuur stond en staat brood als teken voor al het voedsel. Daarbij komt nog dat de mensen in de tijd van Jezus veel brood aten. Ze hadden een ander voedingspatroon en niet zo heel veel verschillende soorten voedsel zoals wij die kennen. 
Jezus noemt Zichzelf het brood dat leven geeft. Later zal Jezus  Zichzelf nogmaals met brood vergelijken, wanneer Hij zal zeggen dat het brood zijn Lichaam is. Iets wat wij nog elke zondag in de Eucharistie herhaald horen bij de consecratie. 

'Ik ben' uitspraken van Jezus

In het Johannesevangelie doet Jezus zeven keer een ‘Ik ben’ uitspraak. De eerste uitspraak is de laatste regel van de lezing van deze zondag:
'Ik ben het brood des levens’ (6,35)ik ben uitspraken van jezus
De overige uitspraken zijn:
‘Ik ben het licht van de wereld’ (8,12)
‘Ik ben de deur der schapen’ (10,7)
‘Ik ben de goede herder’ (10,11)
‘Ik ben de opstanding en het leven’ (11,25)
‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (14,6)
‘Ik ben de ware wijnstok’ (15,1)

Deze ‘Ik ben’ uitspraken zijn allemaal van Jezus Zelf afkomstig. Uitgesproken tijdens redevoeringen tegenover zijn discipelen en andere aanwezigen.
De zeven ‘Ik ben’ uitspraken illustreren alle een bepaalde functie van Jezus.
Brood - Hij onderhoudt de mensen
Licht - Hij verlicht hun levensweg
Deur - Hij verleent hen toegang
Herder - Hij draagt zorg voor hen
Opstanding - Hij schenkt hen leven
Weg, waarheid, leven - Hij leidt hen in de juiste richting
Wijnstok - Hij maakt hen productief

Jezus geeft hiermee aan dat wij als mensen in alles van Hem afhankelijk zijn. Wij leven dankzij Hem. 

vrijdag 23 juli 2021

Delen om genoeg te hebben

 

brodenenvissen4Als aan kinderen gevraagd wordt wat Jezus echt belangrijk vindt, dan komt het woord 'delen' al gauw bij de antwoorden naar voren. Het verhaal van het mirakel van de broden en de vissen staat maar liefst zeven maal in de Bijbel. De picknick van 5000 mensen die genoeg hadden aan vijf broden en twee vissen, staat model voor het echte delen, zoals Jezus dat voorleefde. 

Met de kinderen staan we stil bij de jongen uit het verhaal: hij had wat te eten meegenomen en Jezus pakt het en gaat ervan ronddelen. Hoe is het om te moéten delen? Vaak levert delen juist ook iets op. Met de kinderen gaan we op zoek naar wat dat is. En omdat het vandaag Werelddag voor grootouders en senioren is, delen we misschien wel het liefst met hen.

(Drop)visjes en bolletjes

Leg op een groene doek de Bijbel neer en zet er een kaars naast. 

vissendropjesOp het kleed ligt een schaal met hierin twee zakjes met dropvisjes en wat boterhammen of bolletjes. Doe in het bijzijn van de kinderen de broden en vissen in een papieren zak, geef die dan aan een van de kinderen en zeg: “Dit is jouw maaltijd voor vandaag”.

Steek daarna de kaars aan en bid met de kinderen het openingsgebed.




Navertelling Johannes 6,1-15

De evangelielezing van vandaag is Johannes 6,1-15. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Vijf broden en twee vissen voor vijfduizend mensen
Het was altijd druk om Jezus heen. Overal waar Hij kwam, kwamen de mensen naar Hem toe. Iedereen wilde graag horen wat Jezus te vertellen had. Ook brachten ze zieken bij Hem. Op een dag wilde Jezus alleen zijn om tot rust te komen. Hij ging daarom naar de overkant van het Meer van Galilea, bij Tiberias. Het was vlak voor het Joodse Paasfeest. Hij ging met zijn leerlingen de berg op, om te bidden.

Toen Jezus klaar was met bidden en zijn ogen open deed, zag Hij dat er veel mensen naar Hem toegekomen waren. Ze waren heel ver van huis.
Jezus vroeg aan Filippus: “Hoe moeten wij brood kopen om al deze mensen te laten eten?” Hij vroeg dit omdat Hij wilde kijken hoe zijn leerlingen zouden reageren. Jezus wist zelf al wel wat Hij ging doen.
brodenenvissen3Filippus antwoordde: “Wanneer we iedereen ook maar een heel klein stukje brood willen geven, dan hebben we veel te weinig geld. Zelf aan het loon van een jaar hebben we niet genoeg.” Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: “Er is hier wel een jongen met vijf broden en twee vissen. Maar ja, dat is zeker te weinig voor al die mensen.”
Jezus zei: “Laat de mensen gaan zitten.” Er was daar veel gras. Iedereen ging zitten in het gras. Het waren wel vijfduizend mensen.
Toen nam Jezus de broden en dankte God voor het eten. Hij liet de broden uitdelen onder de mensen die in het gras zaten. Dat deed Hij ook met de vissen. Iedereen kreeg zoveel als ze maar wilden.
Toen iedereen genoeg gegeten had, zei Jezus tegen zijn leerlingen: “Haal nu alles wat overgebleven is maar op, want we willen geen eten verspillen.” De leerlingen haalden alles op. Zij vulden nog twaalf manden met de overgebleven stukke brood. Toen de mensen zagen wat Jezus gedaan had, vonden ze het een wonder. Ze zeiden: “Dit is zéker de profeet die in de wereld zou komen.” Jezus begreep dat zij Hem graag tot koning wilden uitroepen. Daarom liep Hij weg en ging alleen de bergen in.

Gebed om te delen

Goede God,

Soms hebben we iets gekregen
wat wij graag voor ons zelf willen houden,
omdat we er heel blij mee zijn.
U leert ons dat wij mogen delen.
Meer nog, U laat ons ervaren
dat er meer dan genoeg is voor iedereen.
Ja, dat er zelfs nog over is.
Niet alles komt goed zoals wij het graag willen.
Maar het komt goed
als wij op U vertrouwen
en op uw goedheid
omdat U in overvloed geeft.
Dank U daarvoor God.

Amen

Gesprek met de kinderen

U pakt de zak met broodjes en snoepvissen weer af van het kind aan wie u de zak aan het begin van de kinderwoorddienst gegeven heeft. Hierbij zegt u dat zij of hij zijn maaltijd aan u moet geven. U legt de zak op tafel neer.
Na het geprek met de kinderen deelt u de broodjes en de snoepvissen uit.

Vraag dan aan het kind dat zijn maaltijd moest weggeven wat dit voor hem betekende. Hoe voelde dit? Bespreek ook met de kinderen wat zij ervan vonden. Vraag dan ook, of zij zich kunnen voorstellen dat zij het jongetje in het verhaal zouden zijn. Zou het jongetje graag zijn broden en vissen afgestaan hebben. En waarom dan wel of niet?

Bespreek daarna met de kinderen welk beeld of welk gevoel uit dit verhaal hen is bijgebleven. Wat vonden zij bijzonder aan het verhaal? Ze kennen het verhaal misschien al wel, want het staat meerdere keren in de Bijbel, maar nu ze er zo over nadenken, uit het oogpunt van het jongetje, wat vinden ze er dan van?

delenIn dit bijbelverhaal worden de broden en de vissen van het jongetje afgenomen. Kennen kinderen deze ervaring dat er iets van hen afgenomen werd, dat zij moesten delen terwijl zij dachten dat iets van hen was?
Misschien hebben zij zelf wel eens meegemaakt dat zij zelf of iemand anders uit de klas zijn brood vergeten was. Hebben zij dan ook gedeeld? Lukte het om iedereen genoeg te laten hebben? Misschien hebben zij hier zelfs ook ervaren dat wanneer iedereen wat geeft, het kind dat zijn brood niet bij zich had, eigenlijk weer te veel heeft.

Geef de kinderen een leeg luciferdoosje en papiertjes en een pen.
Laat de kinderen opschrijven wat zij willen delen met anderen de komende week. Deze papiertjes kunnen ze opvouwen of oprollen en in het luciferdoosje stoppen.
Het kan gaan om delen van spullen, maar ook om het delen van gedachten en ideeën.
De luciferdoosjes kunnen ze bij terugkomst in de kerk geven aan iemand die ze graag iets willen geven. Op deze werelddag voor de grootouders en senioren is het mooi om speciaal voor hen iets te maken. Of denk ook eens aan de pasto(o)r! Hij is geen grootouder, maar misschien wel senior?

Liedjes: Vijf broden en twee vissen

Een liedje over dit bekende verhaal van de broden en de vissen. Om naar te kijken of samen mee te zingen.

Vijf broden en twee vissen, tekst en muziek: Elly en Rikkert, afkomstig van de cd. Kom en zie, Een boom vol liedjes, deel 1

Vijfduizend mensen waren
aan 't luisteren naar de Heer.
Maar op de derde avond
was er geen eten meer.

Er was nog wel een jongen
die iets te eten had.
Hij gaf het aan de Here;
het was zijn hele schat.

Vijf broden en twee vissen
het was niet eens zo veel.
Maar toen de Heer ze zegende
kreeg iedereen zijn deel.

Ja, Jezus deed een wonder
want Hij heeft alle macht.
Maar denk eens aan die jongen
die het bij Jezus bracht.

Vijf broden en twee vissen
het was niet eens zo veel.
Maar toen de Heer ze zegende
kreeg iedereen zijn deel.

Vijf broden en twee vissen,
het was zijn hele schat.
Zou jij ze kunnen missen
als jij niets anders had?

Extra's

Het verhaal uitspelen

Dit verhaal leent zich goed om het uit te spelen. Hieronder vind u een aantal verschillende manieren om dat te doen.

1. Uitbeelden

Lees eerst nogmaals het verhaal en instrueer de kinderen goed op te letten.
Dan stelt u de volgende vragen:
Wie zijn de personen in dit verhaal (Jezus, Filippus/ Andreas/ vrienden van Jezus, jongen, mensen)
Waar speelt het zich af? (let op details, veel gras, op een berg, grote hoeveelheid mensen)
Geef dan de opdracht aan de kinderen om een moment of een persoon uit het verhaal in gedachten te nemen.
U kunt ook kinderen aanwijzen en zeggen wie zij zijn in het verhaal.
Nodig de kinderen uit om het moment dat of de persoon die zij in gedachten hebben uit te beelden.
Laat ze in hun houding ‘bevriezen’ (stil staan).

U gaat dan als verslaggever tussen de kinderen door en interviewt kort ieder kind.
Richtvragen hierbij zijn:
Wie ben jij?
Wat doe je hier?
Wat vind je van (bijvoorbeeld Jezus/ de jongen/ al deze mensen)

2. In de schoenen van ...

Nodig:
Papier, potloden, pennen

Vraag aan de kinderen om een persoon uit het verhaal te kiezen.
Ze kunnen deze persoon tekenen of een kort verhaaltje schrijven waarin zij in de schoenen van deze persoon staan.
Hoe heeft deze persoon ervaren wat hij daar bij Jezus meemaakte?
Let op, de kinderen schrijven dus in de ik-vorm. Hierdoor worden ze als het ware in het verhaal getrokken.

Lees daarna het verhaal en geef kinderen de beurt om hun ik-verhaal voor te lezen tijdens het vertellen van het verhaal.

3. De (lege) stoel

Nodig:
- een lege stoel

Laat de kinderen in een kring zitten. Vraag aan de kinderen om hun ogen te sluiten en nog even aan het bijbelverhaal te denken. Na korte tijd mogen zij de ogen weer openen. U bespreekt met de kinderen nog even het verhaal en verkent ook de personages die erin aan bod komen. U vertelt de kinderen dat één van die personen op bezoek komt.
stoelU haalt de ingebeelde bezoeker op aan de deur, stel hem/haar voor aan de kinderen en laat hem/haar plaats nemen op de stoel die duidelijk zichtbaar klaarstaat (en die dus leeg blijft, want de bezoeker is slechts ingebeeld).
Een kind mag nu een vraag stellen aan de bezoeker.
Hiervoor gaat hij of zij voor de stoel staan, zegt de naam van de persoon op de stoel en stelt een vraag. Als hij/zij zelf weet wat het personage op die vraag zou antwoorden, gaat hij/zij achter de stoel staan, legt de handen op de rugleuning van de stoel en geeft het antwoord in de ik-vorm.
Als hij/zij geen antwoord weet, gaat het kind terug op zijn plaats zitten.
Wie het antwoord wél weet, mag achter de stoel komen staan en het antwoord in de ik-vorm formuleren.

Het is heel belangrijk dat u deze werkwijze vooraf een keer voordoet. De kinderen zien zo hoe de vork aan de steel zit en u bijt meteen de spits af als ‘eerste vraagsteller’. Wanneer er geen vragen meer zijn begeleidt u de ingebeelde bezoeker terug tot aan de deur, terwijl de kinderen hem gedag zeggen. ‘Ont-rol’ de stoel door deze rond te draaien op een van de achterste poten, terwijl u zegt: “Kijk, de stoel is leeg; het is weer een gewone stoel.” Speel eventueel met een andere ingebeelde bezoeker nog een keer.

Daarna kunt u het spel nog even kort nabespreken. “Hoe was het om dat te doen? Wat vonden jullie prettig en waarom? Wat vonden jullie niet prettig? Waarom niet?” Als alles gezegd is, vertelt u het verhaal opnieuw, zodat de kinderen de oorspronkelijke versie kunnen vergelijken met de vragen die ze gesteld hebben en de antwoorden die ze gegeven hebben.

Kleurplaat broden en vissen

Nodig:
- Voor elk kind een passende kleurplaat
- Kleurpotloden of stiften

 kleurplaat brodenenvissen3

 

kleurplaat brodenenvissen2

Achtergrond

Wonderbare brooddeling

Het verhaal van de twee broden en de twee vissen staat zeven keer in de Bijbel. Tweemaal in het Evangelie van Marcus, twee maal in het Evangelie van Lucas, tweemaal in het Evangelie van Matteüs en eenmaal in het Johannesevangelie. Dit betekent dat het een heel belangrijk verhaal is.
Het jongetje met zijn twee vissen en zijn vijf broden staat alleen in het Johannesevangelie.
In dit Evangelie is ook veel aandacht voor de details. Er is gras waar de mensen op gaan zitten. Jezus vraagt eerst aan zijn leerlingen hoe alle mensen gevoed zouden moeten worden en we horen dat Hij allang weet wat Hijzelf van plan is. Dit is typerend voor het Johannesevangelie, waarin Jezus weet dat Hij de Zoon van God is.
Jezus spreekt voor het breken van het brood een dankgebed uit; in de eucharistieviering doen we dit Hem nog altijd na.

Symboliek

brodenenvissen indonesiëDe profeet Elisa (2 Koningen 4,42-44) geeft 100 mensen te eten van twintig broden. Ook hier blijven na afloop van de maaltijd broden over. Deze verhalen proberen in hun symboliek de mensen anders te laten kijken naar de werkelijkheid.
De getallen in dit verhaal hebben ook een boodschap. Er zijn vijf broden en twee vissen. Vijf zou betrekking hebben op de vijf boeken van Mozes, de Tora. Twee staat voor de twee stenen tafelen met de tien geboden. De symbolische gedachte hierachter is dat als de vijf boeken van Mozes, met daaruit springend de tien geboden, een echte leidraad worden voor het leven van de mensen, er een andere wereld ontstaat. Een gemeenschap waarin rechtvaardigheid centraal staat, omdat de ene mens voor de andere opkomt. Zo komt elke mens tot de volheid van zijn of haar bestaan, hier gesymboliseerd in de twaalf volle manden brood die overbleven. Twaalf verwijst daarbij naar het hele joodse volk met de twaalf stammen.

Het meer van Galilea

jezus aan de rand van het meer james tissot 1836 1902 2Het meer van Galilea heeft in de Bijbel verschillende namen. In het Oude Testament wordt het Meer van Kinneret genoemd (Deuteronomium 3,17). In het Nieuwe Testament heet het het Meer van Galilea (Matteüs 4,13), Meer van Tiberias (Johannes 6,1) en Meer van Gennesaret (Lucas 5,1).
In de evangeliën in het Nieuwe Testament speelt het Meer van Galilea een grote rol. Veel van Jezus’ werk als prediker speelt zich af in de plaatsen rond het meer. Aan de westkust daarvan liggen Joodse plaatsen, en aan de oostkust niet-Joodse plaatsen. Kafarnaüm ligt vlakbij de noordwestelijke oever van het meer en is een plaats waar Jezus vaak kwam.
De visindustrie rond het meer was belangrijk. Dat blijkt in de Evangeliën uit het feit dat een aantal van de leerlingen van Jezus vissers is. Bekende gebeurtenissen uit het leven van Jezus spelen zich op en rond het meer af.


donderdag 15 juli 2021

Uitrusten

 

mensenmenigte2We zeggen vaak dat onze cultuur hectischer en gehaaster is dan ooit. Als tegenwicht zijn er dan juist mensen die pleiten voor rust, stilte en bezinning. Ook in de Bijbel vinden we al teksten die ons duidelijk maken dat mensen rust en pauze nodig hebben. Altijd doorhollen is niet goed. In het Oude Testament lezen we het gebod om sabbat te houden, in het Nieuwe Testament horen we hoe Jezus de stilte zoekt voor Zichzelf en zijn leerlingen. Helaas lukt het deze keer niet.

Met de kinderen denken we na over rust zoeken en weer bijkomen van de drukte. Hoe kunnen zij ontspannen als ze heel druk geweest zijn? En lukt dat altijd?

Zoek de stilte!

druk en aandachtLeg op een groene doek de Bijbel neer en zet er een kaars naast. Steek de kaars aan en nodig de kinderen uit om even rustig in en uit te ademen terwijl ze hun ogen gericht houden op de kaars. Bidt dan, zo kalm mogelijk het gebed. Probeer echt te bidden en niet voor te lezen, zodat de kinderen horen dat het ook bij u van binnen komt. 

Vertel de kinderen daarna het verhaal of lees het Evangelie van deze dag voor. Zo nodig kunt u dat inleiden met vertellen dat Jezus zijn vrienden wilde leren om hetzelfde te doen als Hij. En dat Hij ze daarom het land ingestuurd had om te oefenen in het doen van goede dingen en het vertellen over God. (Zie de lezing van vorige week zondag) 

Navertelling Marcus 6,30-34

De evangelielezing van vandaag is Marcus 6,30-34. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Naar een plekje voor jezelf

Twee aan twee waren de leerlingen een poosje weggeweest. Zonder Jezus hadden ze gedaan wat Jezus zelf ook altijd deed. Vertellen over God en Gods nieuwe wereld. Mensen beter maken.

Nu waren ze terug. Ze vertelden aan Jezus wat ze hadden meegemaakt in de dorpen waar ze doorgetrokken waren. Het was spannend en vermoeiend geweest. Maar ook mooi. Jezus zei tegen zijn leerlingen: “Jullie zijn moe. Het is tijd om even onder ons te zijn. Dan kunnen we samen praten en bidden tot God om nieuwe kracht. Jullie hebben zelfs geen tijd gehad om goed te eten. Ze pakten een boot om naar een plaats te varen waar geen andere mensen zouden zijn. 

mensenmenigteMaar veel mensen zagen dat ze een boot pakten. Ze begrepen meteen wat de bedoeling was. Snel liepen ze om het meer heen. 

Toen Jezus aan land ging, zag Hij dat heel veel mensen sneller waren geweest dan de boot. Toen kreeg Hij medelijden met hen. Ze leken wel schapen die geen herder hadden. En Hij begon ze de goede weg te wijzen, door hen te vertellen over God.


Gebed om op adem te komen

Goede God,
We hebben de rust van uw huis opgezocht
om even op adem te komen
van de week die achter ons ligt.
Er is weer veel gebeurd God,
er waren fijne dingen,
en natuurlijk ook dingen die we niet leuk vonden.
Nu zijn we bij U
en laten we alles even los
om te horen wat U ons te zeggen heeft.
Want met uw hulp
kunnen we dan weer verder op de goede weg,
de weg van Jezus,
Amen

Verwerking

Gesprek met de kinderen

Aan het eind van een schooldag, na een logeerpartijtje, na een voetbalwedstrijd of een middagje spelen moet je soms even bijkomen. Je hebt veel indrukken opgedaan. Praat met de kinderen over hoe ze dat verwerken.
Hebben ze een plekje waar ze dan het liefst naar toe gaan? (De tuin, de slaapkamer, een speciale stoel bijvoorbeeld?) Is er een persoon met wie ze dan gaan praten? Hebben ze veel tijd nodig om weer tot zichzelf te komen, weer op te laden? 

Is er ook een structureel moment van de dag voor deze verwerking, bijv. een gesprekje met een ouder op de rand van het bed of tijdens het avondeten? Vertel aan de kinderen dat het gezond is om de tijd te nemen om weer op te laden, dat alle mensen dat nodig hebben, niet alleen als een lange vakantie, maar iedere dag even. 

Rusttijd is echter niet alleen goed om gezond te blijven, het helpt je ook om bij jezelf te blijven, de dingen te doen die je ook echt wilt doen. Het voorkomt dat je geleefd wordt. Sommige mensen hebben veel meer alleen-tijd, oplaadtijd, rusttijd nodig dan anderen.
Verken met de kinderen hoe dat gaat in hun leven.
In het verhaal hoorden we dat Jezus en zijn leerlingen ook tijd nodig hadden voor zichzelf. Maar dat werd hen niet gegund. Hoe zou dat zijn geweest?
Zouden ze het misschien later alsnog opgelost hebben? Hoe bijvoorbeeld?

Jezus wilde ergens naar toe waar geen anderen waren, geen afleiding. We lezen vaker in de Bijbel dat Jezus de stilte zoekt. Dat doet Hij niet alleen om rustig te worden en weer op te laden, dat doet Hij ook om contact te kunnen leggen met God. Hij gaat bidden.
Wij gaan vaak ook naar een speciale plaats om te bidden. Soms is dat een kerk, soms is dat zelfs een bedevaartplaats, het kan ook een plekje in het bos zijn, of we zonderen ons af door onze ogen dicht te doen en ons hoofd te buigen.

Probeer met de kinderen een paar houdingen uit, die helpen om te bidden en niet afgeleid te worden.bidden3

- Hoofd buigen
- Handen voor het gezicht
- Ogen sluiten
- Een doekje over je hoofd (Het is leuk als u een doekje daarvoor heeft.)
- Een hoed of een pet voor je gezicht
- Knielen
- Handen vouwen
- Hoofd omhoog naar de hemel.
- Staren naar een punt, of een kaars

Stel tot slot de vraag: 'Zou het bidden, het samen zijn met God je op een andere manier helpen opladen dan het gewoon even uitrusten? Hoe anders is dat dan? 

Extra's

Madala's kleuren

Nodig:
- Print voor ieder kind een mandala. Er zijn eenvoudige voor de jongere kinderen, en moeilijkere voor de oudere kinderen.
- Kleurpotloden of stiften

Ook het kleuren van een mandala kan een goede manier zijn om tot jezelf te komen en na te denken over wat jijzelf belangrijk vindt. Als je eerste een stukje uit de Bijbel leest en dan gaat kleuren, gaan je gedachten vanzelf ook uit naar wat je in het bijbelverhaal gehoord hebt. Zo zit je al kleurend te mediteren. Kleur een mandala van binnen naar buiten in.

mandala1

 

mandala2mandala3

Stilte en ontspanning: vuist open en dicht

Laat de kinderen rechtop en ontspannen zitten met de voeten op de grond naast elkaar.
Zeg ze heel rustig, het volgende:

Leg je handen geopend, met de handpalm naar boven, op je bovenbenen. Sluit je ogen maar. Voel je nu je rechterhand? Hoe ligt die op je been?

Langzaam, echt heel langzaam ga je nu je rechterhand dichtvouwen tot een vuist. Voel je vingers en je duim steeds krommer worden tot ze tegen je handpalm aanliggen. Nu knijp je hard je vuist samen. Voel hoe de spieren van je hand en ook van je arm zich aanspannen. Houd het even zo vast. Nu laat je je vuist weer langzaam opengaan. Voel je hoe je hand nu aanvoelt? Voel je verschil met je linkerhand?  

Nu ga je heel langzaam je linkerhand dichtvouwen. Voel weer hoe je vingers zich buigen. En span nu de spieren van je vuist stevig aan. Houd het even zo vast en voel wat het doet. Nu laat je je vuist weer langzaam opengaan tot je hand weer open op je been ligt. Voel nog even na. Voel hoe je beide handen weer ontspannen op je benen liggen. 

Als je handen ontspannen zijn, is het makkelijker om je daardoor helemaal ontspannen te voelen. Geniet nog even van het ontspannen gevoel. En open nu weer je ogen. 

Napraten mag, maar hoeft niet. 

stilte flipover

Uit: Stilte Flipover, 80 aandachtsoefeningen voor de onder- en bovenbouw, Adveniat, Baarn, blz. 93

Achtergrond

Herbronning

Het Evangelie van vandaag moet u lezen als vervolg op het Evangelie van vorige week waarin de apostelen werden uitgezonden om ‘stage’ te lopen. Ze werden op pad gestuurd met uiterst strenge beperkingen, niets meenemen, geen eten, geen geld, alleen een stok. Volgens Marcus hebben ze veel demonen uitgedreven en veel zieken genezen terwijl ze mensen opriepen tot inkeer te komen. Met andere woorden, ze hebben hard gewerkt. Hun stage krijgt een extra dimensie door het bericht over de bizarre dood van Johannes de Doper, dat Marcus er tussendoor vlecht. Oproepen tot bekering is niet zonder risico. Geen wonder dat Jezus aandringt op rust en herbronning als de twaalf terugkeren.

schapen zonder herderSchapen zonder herder
In de liturgie ligt de nadruk op de laatste zin van ons Evangelie: “Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.” Dit blijkt uit de keuze voor de eerste lezing uit Jeremia. Achter dit ene zinnetje blijkt een heel Oud Testamentisch gedachtengoed te zitten over God die als herder zijn volk bijeenbrengt en dan een Messias uit het geslacht van David zal sturen om het volk naar behoren te weiden.

donderdag 1 juli 2021

Buiten de kring

 

nazarethJezus trekt rond en zijn verhalen over God vinden veel gehoor. Maar in de plaats waar Hij geboren en opgegroeid is lukt het niet. Daar kennen ze Jezus nog als zoon van de timmerman Joseph, en moeten ze niets van zijn wijsheid en wonderen hebben. Als gevolg daarvan kan Jezus ook niets beginnen in Nazaret. Hij wordt buitengesloten uit hun kringetje en besluit om dan maar om weg te gaan, naar plaatsen waar de mensen wél naar Hem willen luisteren.

De kinderen denken deze morgen na over buiten de kring staan. Waarom gebeurt dat soms? Hoe kunnen wij diegenen die buiten de kring vallen weer mee laten doen? 

In de kring

De liturgische kleur is groen. Leg daarom een groen doek op de grond of een tafel en zet er een kaars op. Vraag de kinderen in een kring te gaan zitten.

kring kinderenDe leiding kijkt de kring rond en vraagt hen hoe het gaat. Kijk elk kind even persoonlijk aan.
Vraag daarna of de kinderen elkaar allemaal kennen, en vraag ze om iets positiefs over één van de andere kinderen te zeggen. Zorg dat er over ieder kind in de groep iets positiefs wordt gezegd. Als u een kind nog niet kent, benoem dat dan, en zeg iets positiefs over zijn of haar uiterlijk, of het meedoen in de groep.

Dan wordt het stil, en wordt de kaars die in het midden staat aangestoken. Bid het gebed.

Na het gebed vertelt u over het thema van deze bijeenkomst. Het gaat vandaag over Jezus die thuiskomt in de stad Nazaret waar Hij vandaan komt en waar nog steeds zijn moeder, zussen en broers wonen. Het lijkt wel alsof de mensen uit die stad niet naar Jezus willen luisteren.
Zij vinden Jezus veel te belangrijk doen en draaien hun rug naar Hem toe. Zij zetten Hem buiten hun kring.

Navertelling Marcus 6,1-6

De evangelielezing van vandaag is Marcus 6,1-6. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Buiten de kring

Nadat Jezus het twaalf jarige meisje, dat erg ziek was, had laten opstaan, was Jezus naar de stad Nazaret gegaan waar Hij vandaan kwam. Zijn hele familie woonde er nog.
jesuskapernaumsynagogeZijn leerlingen gingen met Hem mee. Het werd zaterdag, de sabbat (de rustdag voor joodse mensen) en Jezus ging naar zijn kerk, de synagoge.
Jezus nam de boekrol, las een stuk uit de Bijbel en vertelde daarover. Hij gaf uitleg over God.

Er waren veel mensen die luisterden. Ze snapten het niet. Jezus was niet zo oud, maar Hij vertelde met zoveel wijsheid. "Hoe komt Hij aan al die wijsheid?", zeiden ze zachtjes mopperend tegen elkaar. "En zo’n wonder, als met dat meisje, hoe doet Hij dat allemaal? Wij kennen Hem toch? Hij moet niet zo stoer doen. Toen Hij hier nog woonde was Hij gewoon timmerman, net als z’n vader Joseph. En Maria, zijn moeder woont hier nog steeds net als zijn zussen en zijn broers, Jacob, Jozef Judas en Simon. Hij moet niet zo hoog van de toren blazen. Doe maar gewoon Jezus, dan doe Je al gek genoeg; klop jezelf maar niet zo op de borst. Met jou willen we niets te maken hebben."

Maar Jezus zei: "Jullie snappen het niet. Ik was timmerman, ja, en Ik woonde hier in deze mooie stad. Maar toen hoorde Ik de stem van God. God vertelde Mij dat Ik de mensen over Hem moest vertellen, over mijn en jullie Vader in de hemel. Zo werd Ik een man van God, een profeet. Graag was Ik nog een tijdje hier gebleven, bij mijn familie. Maar jullie willen niet geloven dat Ik nu een profeet ben. Daardoor kan Ik hier geen mensen helpen en geen wonderen doen, al zal Ik een paar zieken de handen op gaan leggen zodat ze beter worden."

Toen draaide Jezus zijn rug naar de stad waar Hij lang had gewoond. Hij ging naar dorpen in de buurt. Daar waren wel mensen die geloofden in wat Hij hun leerde over God.

Gebed uit dankbaarheid

Lieve God,

Jezus vond het zó belangrijk om over U te vertellen aan alle mensen.
Maar sommige mensen wilden niet luisteren.
Zij wilden niet geloven wat Jezus over U vertelde
over hoe lief U de mensen hebt.

Soms willen wij ook niet luisteren, God.
Dan is het te groot en te moeilijk om te begrijpen,
dan zou je wel even je oren willen dichtstoppen;
willen schreeuwen en naar buiten willen rennen.
Maar als we dan weer bedaard zijn,
dan merken we toch
dat we wel wat van uw woorden hebben gehoord.

Dank U, God, dat wij steeds onszelf mogen zijn,
dat we bij U horen, en bij elkaar,
en dat wij bij U kunnen zijn zoals wij zijn.

Amen

Gesprek met de kinderen

Hierbij kan het verhaal 'Bart' gebruikt worden dat bij de Extra’s staat. Vraag aan de kinderen: Wat gebeurt er in dat verhaal?
Bart vraagt geld om zijn vrienden een rondje op zijn nieuwe fiets te laten rijden. En daardoor draaien zij hun rug naar hem toe.
Hoe zou het voelen voor Bart om daar alleen te staan?
Laat de kinderen reageren en vertellen.

pestenHerkennen ze dit? Zijn ze zelf wel eens buiten de groep komen te staan? Hie kon dat gebeuren? Hoe was dat?
Dat zegt het verhaal ook: dat doet veel pijn.
Hebben ze zelf ook wel eens iemand buiten de groep gezet, niet mee laten doen? Waarom deden ze dat? Denk je als je zoiets doet ook na over hoe dat voor een ander voelt? Of gebeurt het gewoon?
Zou Bart uit het verhaal weer vrienden kunnen worden met zijn vrienden? Hoe zou hij dat kunnen doen?

Eigenlijk gebeurt er in het Bijbelverhaal net zoiets. Op twee manieren. Jezus draait zijn rug naar de stad waar Hij vandaan kwam. Daar willen zij het woord over God, zijn Vader, niet horen. Het lijkt of de mensen in de stad gewonnen hebben. Alsof Jezus zich net zo voelt als Bart in het verhaal.
Maar Jezus gaat naar dorpen in de buurt. En daar willen ze wél luisteren. Daar zijn veel mensen die gaan geloven dat Jezus een profeet is en dat Hij bij God de Vader hoort.

Uiteindelijk zijn er zoveel mensen die met Jezus meegaan, dat de mensen in de stad alleen komen te staan; buiten de hele grote kring van mensen die in Jezus geloven! Dan heeft heel die stad zich buiten de kring van Jezus geplaatst. kring van kerk

Extra's

Verhaal: Bart

Dit verhaal vertelt in een eigentijdse en herkenbare situatie voor kinderen wat Jezus overkwam toen Hij in Nazaret wilde vertellen over God. Het is bedoeld om bij het gesprek met de kinderen te gebruiken. 

Bart

Ben heeft een vriend. Hij heet Bart.fietsen
Of liever: Ben had een vriend.
Want nu is het gedaan met de vriendschap.
Bart gaat naar huis. Helemaal alleen.
Hij heeft geen vrienden meer. Zelfs Ben is weg.
En dat doet veel pijn.
Dat hij geen vriend heeft, daar heeft hij zelf voor gezorgd.
Dat kwam zo: Bart had een nieuwe fiets gekregen.
Iedereen vond die fiets tof.
Bart was er zo trots op. Het was zijn fiets.
Niemand mocht erop rijden.
Zelfs zijn beste kameraden niet.
Dus ook Ben niet. Alleen Bart reed erop.
Als je erop wil rijden, dan moet je betalen, had hij gezegd. Betalen of niets.
Dat vonden de kinderen niet fijn.
Eén voor één draaiden ze hem de rug toe.
Hou je fiets maar, zeiden ze.
En ze reden weg op hun eigen fiets, zonder nog één keer om te kijken.
Daarom staat Bart nu helemaal alleen.
Het was beter wanneer hij geen geld gevraagd had.
Stomkop die hij is. Het zijn toch vrienden, en dan vraag je geen geld.
Maar nu is het te laat.
Dat heeft Bart geleerd: vriendschap en geld vragen, dat gaat niet samen.

Dit verhaal is afkomstig van de website 4ingen - Liturgische vieringen.be

Knutselen: Een bloem die open gaat

Een bloem die vanzelf open gaat maken

Benodigdheden

  • Papieren bloem op wit papier afgedrukt voor elk kind 
  • Kleurpotloden
  • Scharen
  • Schoteltjes met water

Met deze bloem kunnen de kinderen bidden voor iemand die buiten de kring is komen te staan. In de bloem kan de naam van die persoon komen te staan. Wanneer de bloem zich opent kan een kort gebed voor die persoon worden uitgesproken. De kinderen worden zich bewust dat er ook gebeden wordt voor mensen die buiten de kring staan; dat het mogelijk is het weer goed te maken. Is er vergeving, wordt diegene weer opgenomen in de kring, dan is er blijdschap; dan is het als met een bloem die opengaat.

bloem die zich opent model

Werkwijze
Van tevoren zijn allemaal papieren bloemen uitgeknipt. Ieder kind krijgt een bloem.
Deze bloemen kunnen gekleurd worden met kleurpotloden. (viltstift loopt uit)

bloem die zich opent. 2

In het rondje schrijven de kinderen de naam van iemand voor wie ze zouden willen bidden. Dat is iemand die niet in de groep zit, en liefst nu ook niet in de kerk, zoals hun ouders.

Knip de bloem voorzichtig uit. 
Vouw de blaadjes één voor één over elkaar. 
De bloem komt er als een dichtgevouwen pakketje uit te zien.

bloem die zich opent. 4bloem die zich opent. 5bloem die zich opent. 6

Giet dan een theelepel water op een schoteltje. Leg de bloem in het water. De blaadjes gaan zich onmiddellijk openen, een beetje zoals een echte bloem open gaat. 
Al snel zullen de blaadjes helemaal open zijn en wordt de naam van de persoon waarvoor het kind wil bidden zichtbaar aan de binnenkant. Afhankelijk van het soort papier dat gebruikt wordt, zal de bloem zich in ongeveer 30 seconden helemaal openen.

bloem die zich opent. 7

 bloem die zich opent. 8bloem die zich opent. 9bloem die zich opent. 10

Wanneer alle bloemen open zijn sluit u af met een kort gebed, waarin de namen die op de bloemen staan door de kinderen genoemd worden.
Bijvoorbeeld: Lieve God, wij bidden voor (laat alle kinderen de naam op hun bloem zeggen), om ze te laten weten dat we ze niet vergeten zijn, en aan ze denken. Wilt U goed voor hen zorgen? Amen.

Met dank aan Matthijs Stemmer voor de inspiratie en Surfing Scientist voor de uitwerking.
Gevonden op:
https://creatiefkinderwerk.nl/ideeen/337-238-de-bloem-die-vanzelf-open-gaat

Spelletje: Inbreken

U maakt met de groep een grote kring. Eén iemand is buiten de kring gebleven. Het is zijn of haar opdracht te proberen de kring binnen te dringen. Het is verstandig vooraf brillen, horloges, telefoontjes enzovoort even opzij te leggen. Als begeleider moet u inschatten wanneer u het spel eventueel moet stil leggen. Het mag immers niet te brutaal of hardhandig worden.
Na afloop kunt u in een kort gesprek aan het kind dat buiten de kring stond, vragen hoe dat voor hem of haar was.

kom in kringWaarschijnlijk zullen de kinderen proberen met ‘geweld’ (duwen, trekken, tussen been doorkruipen) de kring binnen te komen.
Vraag na de eerste keer of het ook anders zou kunnen. Wellicht geven enkele kinderen aan dat je ook in gesprek zou kunnen gaan, of het zou kunnen vragen. Speel dit nog een keer uit.

Achtergrond

Een niet geëerde profeet

Jezus heeft bijzonder grote indruk gemaakt door zijn macht om mensen uit het kwade dat hen dreef los te maken. Mensen met een onverklaarbare ziekte, zonder aanwijsbaar lichamelijk letsel. Mensen die met zichzelf geen raad wisten. Mensen die een gesel waren voor hun medemensen. Hij bezat de macht om boze geesten uit te drijven. En van overal stroomde volk naar hem toe, om genezing en bevrijding te vinden.

Profeet in eigen stad
joseph en jezus als timmermanMaar nu is Hij in zijn eigen stad, Nazaret. Hier kende men Hem van kindsbeen af. Men kon en wilde zich niet voorstellen dat dit kind, deze Jezus, zoon van hun timmerman, tot zulke daden in staat zou zijn. Zij blijven gevangen in eigen vooroordelen. En dat trekt weer een wissel op Jezus. Hierdoor kan Hij er niets goeds voortbrengen.
Het is een vorm van afgunst die een nivellerend effect heeft. Laat niemand zijn hoofd boven het maaiveld uitsteken; doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.
Die wisselwerking, tussen het ongeloof van de stadsbewoners en Jezus’ eigen onvermogen om daar iets goeds voort te brengen, is veelbetekenend. Zo ontstaat er miscommunicatie en onbegrip; zo worden er mensen buiten de vertrouwde kring geplaatst.
Bij onbegrip en de wens om nooit buiten de gebaande wegen te gaan, zal er niets nieuws kunnen ontstaan.

Doorgetrokken naar ons zelf betekent dat:
Als wij er niet in geloven, kan Jezus niks beginnen.
Als wij ons neerleggen bij het bestaande, zal er nooit wat veranderen.
Als wij denken dat de waarheid niet groter is dan onze versie daarvan, zal ons perspectief nooit verbreden.

Geloven betekent, dat je wonderen verwacht. En alleen waar wonderen worden verwacht, daar kunnen ze gebeuren.

De bijbel gaat meer dan over de mensen die buiten de kring gezet worden, over vergeving en verzoening, die altijd weer mogelijk moeten zijn, zodat mensen altijd weer binnen de kring welkom zijn.