donderdag 24 juni 2021

Wees niet bang, maar blijf geloven!

 

dochter jairus2Jezus heeft de gave om mensen beter te maken. Tegelijkertijd vraagt Hij van de mensen die ernstig ziek zijn en zelfs de dood in de ogen zien, niet bang te zijn maar te blijven geloven.
Dat is geen gemakkelijke opgave. Want juist in perioden van onheil is het menselijk om je af te vragen waarom jou dit overkomt. Juist dan vragen mensen zich vaak af ‘waar is God?’. Jezus laat zien dat God er is, als je vertrouwt en gelooft. In de verhalen van de vrouw die al twaalf jaar bloedt, en het meisje dat gestorven lijkt, is er genezing. Maar Jezus zegt: "Je geloof heeft je gered!"

Met de kinderen spreken we deze keer over ziek zijn, en niet beter worden. Over troost die je elkaar kunt geven. Maar ook over de troost die God geeft, wanneer Hij mensen kracht geeft om te kunnen dragen wat ze moeten dragen. Troost is te vinden in het gedichtje van Marjet de Jong: 
Wees niet bang. God heeft gezegd: ‘Wie valt in mij, komt goed terecht.’

Vragen om kracht

De liturgische kleur is groen. Leg daarom een groen doek op de grond of een tafel en zet er een kaars op. Vraag de kinderen in een kring te gaan zitten.

bidden lichtjeVertel dat we in de kerk vaak een kaarsje aan te steken voor mensen die ziek zijn of die zijn overleden, om om troost of kracht te vragen. Ook het verhaal van vandaag gaat hier over. Mensen zoeken hulp en kracht.
Dat kunnen we elkaar geven door een kaarsje aan te steken en voor iemand te bidden.

Vraag of de kinderen iemand kennen waarvoor ze de kaars aan zouden willen steken. Wordt daarna samen stil en steek de kaars aan. Maak het kruisteken en bid het openingsgebed.


Navertelling Marcus 5,21-43

De evangelielezing van vandaag is Marcus 5,21-43. In deze evangelielezing worden twee verhalen over de genezende kracht van Jezus met elkaar verweven. Het verhaal van de genezing van de vrouw die al twaalf jaar last heeft van bloedverlies en het verhaal van het dochtertje van Jaïrus die ernstig ziek is en sterft voordat Jezus het huis is binnengegaan. Jezus zegt dat het kind niet gestorven is maar slaapt en doet haar weer tot leven komen en opstaan.

Beide verhalen in één lezing is voor (jonge) kinderen wellicht te veel om te bevatten. Wij bieden u daarom vandaag drie navertellingen aan.
U kunt een keuze maken uit één van de navertellingen of de navertelling kiezen die beide verhalen combineert in verkorte versie.
Oudere kinderen die de Bijbel in Gewone Taal goed begrijpen kunnen wellicht ook dit complete evangeliegedeelte lezen uit deze Bijbel.

Het dochtertje van Jaïrus

Overal waar Jezus heen ging, kwamen veel mensen op Hem af die Hem wilde zien en horen spreken.
Die dag was Jezus met zijn leerlingen op het meer geweest en ze wilden net de boot aanleggen aan de oever toen er een man kwam aanrennen.
dochter jairus vaderDe man heette Jaïrus en hij was helemaal in paniek. Toen hij Jezus zag, knielde hij voor Hem neer. Hij sprak en huilde tegelijk: ”Mijn dochtertje is heel erg ziek, ze kan elk moment dood gaan. Kom toch met mij mee om uw handen op haar hoofd te leggen zodat ze beter kan worden.” Jezus zag het verdriet van de man en ging met hem mee naar huis. Maar het was erg druk op straat en ze kwamen te laat!
Toen ze bij het huis van Jaïrus gekomen waren, kwam iemand naar ze toe die vertelde dat zijn dochtertje net was gestorven. Jezus hoorde wat er gezegd werd. Ze gingen naar de kamer waar het meisje lag. Jezus zei tegen de vader: ”Jaïrus, blijf geloven! Je dochter is niet dood, maar ze slaapt.” Jezus pakte de hand van het meisje en zei dat ze wakker moest worden. Ze deed haar ogen open en lachte naar Jezus en haar vader en moeder die ook in de kamer waren.
Ze stapte uit haar bed, liep rond en begon te spelen. Iedereen was verbaasd. De vader en moeder waren zo blij dat ze het aan iedereen wilden vertellen. Maar Jezus zei dat Hij dat niet wilde. “Niemand hoeft dit te weten”, zei Jezus tegen de ouders van het meisje.


De vrouw die heel lang ziek was

Het was heel druk in de stad. Jezus probeerde door de drukte heen te komen.
Plotseling voelde Jezus dat iemand aan zijn kleren trok. Hij stopte met lopen en keek om Zich heen. Petrus die ook bij Hem was riep een beetje boos: “Kom Jezus, we moeten doorlopen.” Maar Jezus zei: ”Nee, Petrus! Ik voel dat iemand Mij nodig heeft. Iemand die heel erg ziek is maar die door Mij aan te raken nu genezen is. Ik voelde een sterke kracht uit Mij weggaan. Wie heeft Mij aangeraakt?”
Jezus keek rond en zag een vrouw die een rode kleur kreeg van schaamte. Ze knielde voor Hem en zei: ”Ik was het, Heer. Ik ben zo lang ziek geweest. Geen dokter kon mij helpen. Ik verlies al twaalf jaar heel veel bloed en het stopt niet. Ik ben altijd moe en durf niet goed mijn huis te verlaten. Ik wilde U aanraken om beter te worden. Ik geloofde dat U mij zou helpen. En ik voel nu dat het bloeden gestopt is. Ik ben zo blij, want ik zal beter worden.”
Jezus zei tegen de vrouw: ”Uw vertrouwen is groot, God heeft u beter gemaakt. Ga naar huis, wees gelukkig en dank God voor dit wonder.”

Dit is het Woord van God
Kinderen: Wij danken God

Jezus maakt mensen beter

Jezus had haast. Hij liep met een man mee wiens dochtertje ernstig ziek was. De man heette Jaïrus en had Hem gevraagd of Hij het meisje beter kon maken. Het was zo druk dat ze niet goed tussen al die mensen door konden lopen. Het schoot maar niet op.
Plotseling voelde Jezus dat iemand aan zijn kleren trok. Hij stopte met lopen en keek om zich heen. Petrus die ook bij Hem was riep een beetje boos: “Kom Jezus, we moeten doorlopen, we hebben geen tijd te verliezen.” Maar Jezus zei: ”Nee, Petrus! Ik voel dat iemand Mij nodig heeft die heel erg ziek is maar die door Mij aan te raken nu genezen is. Ik voelde een sterke kracht uit Mij weggaan. Wie heeft Mij aangeraakt?”
Jezus keek rond en zag een vrouw die een rode kleur kreeg van schaamte. Ze knielde voor Hem en zei: ”Ik was het, Heer. Ik ben zo lang ziek geweest. Geen dokter kan mij helpen. Ik verlies al twaalf jaar heel veel bloed en het stopt niet. Ik wilde U aanraken om beter te worden. Ik geloofde dat U mij zou helpen. En ik voel nu dat het bloeden gestopt is. Ik ben zo blij, want ik zal beter worden.” Jezus zei tegen de vrouw: ”Uw vertrouwen is groot, God heeft u beter gemaakt. Ga nu maar gauw naar huis.”
dochter jairus3Toen ze bij het huis van Jaïrus aankwamen, liep er net iemand naar buiten. "Jullie zijn te laat, het meisje is gestorven." De vader begon te huilen, maar Jezus zei: ”Geloof Me maar, uw dochtertje is niet dood, ze slaapt.” In het huis van de man, pakte Jezus de hand van het meisje. Zachtjes zei Hij: "Meisje, sta op." Ze deed haar ogen open en sprong uit haar bed. Ze leefde en was helemaal gezond.
Ze zei: ”Ik heb honger!”
Iedereen begon te lachen van blijdschap en verbazing.


Gebed om kracht

Lieve God,
wij vragen U zo vaak
of U iemand beter wil maken die ziek is,
of of U iemand niet dood wilt laten gaan.
We zijn bang om mensen van wie we houden te moeten missen.
Wij zijn bang dat mensen te veel pijn hebben.
We zijn bang voor het verdriet.

Maar ziek zijn en dood gaan
horen bij ons leven.
Daar kunnen we niets aan doen.
Maar we kunnen mensen wel helpen
door om kracht te vragen.
Dan is genezen niet altijd beter worden,
maar wel je beter voelen.
Dan is de dood wel verdrietig
maar niet het einde.

En dat is best moeilijk God!
Daarom mogen we U altijd om hulp vragen
en om kracht bidden.
U luistert altijd.
Help ons te vertrouwen.
Help ons te weten dat we niet bang hoeven te zijn,
als we maar blijven geloven.

Amen

Gesprek met de kinderen

Tot een bepaalde leeftijd nemen de kinderen de genezingsverhalen vrij letterlijk en kan nog alles gewoon zomaar gebeuren zonder dat de waarom vraag gesteld wordt. Kabouters en Sinterklaas bestaan immers echt, tot op de leeftijd van 6 of 7 het ‘ongeloof’ begint door te dringen. De kans is groot dat u dus geconfronteerd gaat worden met vragen of dit wel kan.
In de evangelielezing wordt een vrouw genezen van haar bloedverlies en een meisje wakker gemaakt terwijl ze dood was. 
Als je dit letterlijk leest dan kan je dus worden aangeraakt door Jezus en je bent niet meer ziek, zoals de vrouw. Of je bent zo diep in slaap dat je eigenlijk al dood bent en Jezus kan je wakker maken. Dit kan aanleiding zijn tot vragen van de kinderen over hoe dat kan en vragen als “Waarom ging Oma dan wel dood? of waarom heeft mama kanker en maakt God haar niet beter?”
De vragen hieronder helpen u op weg om het gesprek aan te gaan.

Lees het Evangelie of één van de navertellingen en start met vragen te stellen hoe het evangelieverhaal bij de kinderen binnenkomt:

-  Wat gebeurde er in het verhaal?
-  Wat vind je bijzonder aan het verhaal?
-  Wat vind je raar?
-  Wat vind je leuk?
-  Wat begrijp je niet?
-  Waar wordt je boos van? Of bang? Of blij? 
-  Merk je iets van God in het verhaal? 
-  Wat leer je van het verhaal? 

TIP: U kunt deze vragen op kaartjes zetten en dan als praatkaartjes aan de kinderen voorleggen. Vertel de kinderen dat u vragen heeft over het verhaal die u aan ze gaat stellen. Laat ze reageren op de vragen. Zorg dat alle kinderen goed aan bod komen. Zo kunt u peilen hoe dit verhaal bij de kinderen overkomt en wat zij zich erbij afvragen.

Stel daarna de vraag:
- Heb jij ook wel eens meegemaakt dat iemand heel erg ziek was of zelfs dood ging?
Vraag door: Hoe zijn ze daar mee om gegaan? Gingen ze bidden en God vragen of iemand beter kon worden? Hielp dat? Hielp dat henzelf of hielp het ook diegene die ziek was?

bidden voor ziekenVertel de kinderen dat God onze gebeden en vragen vaak op en andere manier verhoort dan wij verwachten. Hij maakt iemand niet direct beter en mensen gaan dood ook al vraag je Hem dat niet te laten gebeuren. Maar als je iemand die ziek is of rouwt vertelt dat je aan God kracht vraagt voor hem of haar, dan helpt hen dat ook weer. De zieke krijgt kracht daardoor.
De zieke mensen zelf kunnen ook kracht vragen aan God. Hun angsten en verdriet aan God vertellen. Dat helpt hen om rustig te worden, en het aan te kunnen. Zo geneest God ook, op deze manier. Maar God heeft onze handen, voeten, woorden en ons geloof daarbij nodig.

U kunt dit gesprek afsluiten met het kindergedicht 'Durf te vallen'
Zie verder bij Extra’s hoe u dit gedichtje kunt gebruiken bij de creatieve verwerking.

Gedichtje: Durf te vallen

Dit gedichtje van Marjet de Jong is afkomstig uit het boekje Pluk het jaar! Kindergedichten voor alle seizoenen.  Adveniat, Baarn, 2018, blz. 71.
U vindt het bij de knop Pdurf te vallenroducten op deze site.

Durf te vallen

Stel je voor dat alle bomen
tot nieuw inzicht zouden komen,
dat ze zeiden met zijn allen:
‘Wij laten geen blad meer vallen!’

Stel je voor dat alle vruchten
aan de boom hingen te zuchten,
zo van: ‘Hou je vast, heel strak!
We blijven hangen aan de tak!’

En de korrels in de aren,
stel dat ze heel koppig waren:
‘Nee, niet rijp worden dit jaar!
We blijven eeuwig bij elkaar!’

De natuur zou langzaam sterven
en van lieverlee bederven.
Zo bekeken is het goed
dat wat leeft, eens vallen moet.

Ook de mensen gaan ooit dood,
terug weer naar de hemelschoot.
Wees niet bang. God heeft gezegd:
‘Wie valt in mij, komt goed terecht.’

 

Extra's

Knutselen: Gedicht van troost

Troost kaart maken

Benodigdheden

  • Uitdraai van het gedicht ‘Durf te vallen’ voor elk kind (bijvoorbeeld op gekleurd papier)troostkaart
  • Wit papier
  • Tekenmaterialen naar keuze
  • Scharen
  • Lijmstiften

Geef de kinderen een uitdraai van het gedicht ‘Durf te vallen’ en laat ze dit mooi uitknippen. (vierkant, rond enzovoort).

Vraag de kinderen welke tekening zij zouden willen maken die past bij dit gedicht als zij de illustrator zouden zijn van dit gedichtje. (Leg uit dat een illustrator iemand is die tekeningen maakt bij verhaaltjes in een boek.)
U kunt er voor kiezen de illustratie van Marcel Jurriëns uit het boek te tonen, deze staat naast de tekst bij de Extra's. 

'Durf te vallen' is een gedichtje dat troost kan geven. 
Vraag aan de kinderen of zij iemand kennen die troost kan gebruiken (bijvoorbeeld diegene die ook genoemd is bij het aansteken van de kaars bij de opening). 
Laat ze het gedicht met hun eigen illustratie dan mooi oprollen met een strikje er omheen en aan die persoon geven. 

Liedje: Kleine dochter van Jaïrus

Een liedje over het verhaal van het dochtertje van Jaïrus. Om samen te zingen.

 

 

2 18

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Geschreven door Hanna Lam, met muziek van Wim ter Burg. Verzamelbundel Alles Wordt Nieuw, II nr 18, Uitgeverij G.F. Callenbach bv, Nijkerk, 1983 

Kleine dochter van Jaïrus
Ben je van het spelen moe?
Kleine dochter van Jaïrus
zijn voorgoed je ogen toe?
Hoor, je vader roept een man,
die je wakker maken kan.

Kleine dochter van Jaïrus,
Jezus staat al voor de poort.
Kleine dochter van Jaïrus:
Jezus heeft het laatste woord.
Hoor…, Hij roept je bij je naam!
Het is tijd om op te staan!

Tikspelletjes

Jezus voelt in de drukte van alle mensen waar Hij door heen loopt dat iemand Hem onverwacht aanraakt. Drie voorbeelden van tikspelletjes waar ook het onverwacht aanraken centraal staat.

Wasknijpertje
nodig: wasknijperswasknijpers

Geef ieder kind drie wasknijpers en geef een startsein. De kinderen lopen in het rond en moeten proberen hun wasknijpers aan de kleding van een ander kind te hangen. Zodra je stop zegt tellen alle kinderen de wasknijpers (in de handen en op de kleding). Het kind met de minste wasknijpers heeft gewonnen. 


Blind tikkertje

De spelers starten geblinddoekt op 1 meter van elkaar. De leider geeft bevelen: 1 stap naar rechts, springen, 1 stap opzij, enz. Twee spelers die elkaar raken vallen af en moeten gaan zitten. Wie als laatste overblijft heeft gewonnen.


Omkijkertje

Eén kind staat met zijn gezicht naar een muur, de andere kinderen staan een paar meter verder op een rij, achter een lijn. De groep kinderen moet proberen het kind dat bij de muur staat te tikken, maar deze mag onverwachts omkijken. Als er een kind dan nog loopt moet hij terug naar de lijn en opnieuw beginnen.

Kleurplaat: Kleine dochter van Jaïrus

 Een kleurplaat voor wat oudere en een voor wat jongere kinderen.

 

kleurplaat dochtertje van jaïruskleurplaat jongere dochtertje van jairus

Achtergrond

Genezingsverhalen

 Ziekte kan een mens onvrij maken. Jezus is gekomen om een mens weer in zijn of haar kracht te laten staan.

Genezing van de bloedvloeiende vrouw

bloedvloeiende vrouwEen vrouw die al twaalf jaar letterlijk en figuurlijk leef bloedt. Ze verliest niet alleen haar bloed, haar levenskracht, maar waarschijnlijk ook nog eens al haar geld aan geneesheren die haar niet kunnen helpen. Intuïtief weet de vrouw dat Jezus haar zal kunnen redden van haar ziekte. Als ze Hem maar zal kunnen aanraken zal ze genezen zijn. Maar dit moet in het verborgene: niemand mag weten dt zij, een onreine vrouw zomaar een man aanraakt. Met deze handeling zal ze Jezus ook onrein maken, zo zegt haar geloof haar. De vrouw geneest, maar ze kan niet lang in het verborgene blijven. Jezus heeft haar opgemerkt.
aan Hem durft ze de hele waarheid te vertellen. Wanneer ze ook dit durft, kan Jezus zeggen: "Vrouw, uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost." Het doodbloeden is gestopt, dankzij haar vertrouwen in Jezus heeft deze vrouw ook haar vertrouwen in zichzelf teruggevonden. 

Kleding

Jezus wordt aan zijn kleren getrokken door de vrouw die al twaalf jaar bloedt.
De kleding in die tijd was voor mannen, vrouwen en kinderen min of meer hetzelfde.
Ze droegen een onderkleed of tuniek, een bovenkleed of mantel. Beide konden met een gordel worden gedragen. Hoofdbedekking was voor de vrouwen verplicht net zoals lange mouwen. Mannen konden kiezen om wel of niet hoofdbedekking te dragen.
De kleding was gemaakt van wol of linnen. In het (wet)boek Deuteronomium 22,11 staat dat wol en linnen niet in één kledingstuk verweven mogen zijn.

Het dochtertje van Jaïrus

Een genezingsverhaal van een twaalf jarig meisje. Het verhaal omvat het verhaal van de vrouw, die Jezus onderweg in de mensenmassa tegenkomt. Door dit intermezzo lijkt Jezus te laat te komen. Jaïrus, de vader van het meisje zoekt Jezus, omdat hij er op vertrouwt dat deze zijn dochter kan genezen. Hij vraagt dochtertje van jaïrusJezus zijn dochtertje de handen op te leggen en zo het kind te genezen. Jezus verrast iedereen door voor dit ten dode opgeschreven meisje ruim de tijd te nemen. Van Jaïrus wordt gevraagd dat hij blijft geloven dat zijn dochter op eigen benen kan staan. Jezus legt tenslotte niet de handen op maar pakt de hand van het meisje en zegt ‘Talita koem’ wat betekent: ’meisje, sta op!’

Handoplegging

Handoplegging is een symbolisch gebaar waar verschillende betekenissen aangegeven kunnen worden.
In het Oude Testament zien we vaak dat een hoger geplaatst persoon de handen oplegt aan een lager geplaatst persoon of dier. Er wordt een bepaalde macht en invloed overgedragen. Ook nakomelingen worden gezegend door handoplegging, bijvoorbeeld bij de handoplegging door Jacob bij Efraïm en Manasse (Genesis 48;8-22)
In het Nieuwe Testament wordt de handoplegging gezien wanneer mensen worden aangewezen voor een speciale taak. Bijvoorbeeld in Handelingen 13,2 waar door handoplegging Barnabas en Saulus de taak krijgen het Evangelie te gaan verspreiden.
Een magische betekenis krijgt de handoplegging in de verhalen waarbij genezing gevraagd of gegeven wordt.
Ook bij de doop heeft de handoplegging deze magische betekenis. Met de oplegging van de handen wordt de heilige Geest ontvangen.

Betekenis van de naam Jaïrus

De naam Jaïrus betekent: Hij is verlicht.
De Griekse versie van de Hebreeuwse naam is: Jaïr.
Jaïrus is de leider van de synagoge in Kafarnaüm.

vrijdag 18 juni 2021

Vertrouwen in de storm

 

jezus stormJezus laat zijn leerlingen soms iets meemaken wat helemaal niet zo leuk is. Wanneer ze in een zware storm terecht komen ligt Hij gewoon te slapen. Hij heeft er alle vertrouwen in dat het goed zal aflopen. De leerlingen zijn ondertussen heel bang. Maar ze weten wel naar wie ze moeten gaan met hun angst. Wanneer ze Jezus wakker maken komt het helemaal goed.

De kinderen denken deze kinderwoorddienst na over vertrouwen; vertrouwen houden is best lastig in een enge situatie. Wat of Wie kan helpen?


Wie durft te vertrouwen?

De kinderen worden welkom geheten en gaan in een kring zitten. Een kaars staat in het midden van de kring op een groen kleed. Vouw een papieren bootje. Leg het bij de kaars.

De kaars wordt aangestoken en het openingsgebed wordt gebeden. 

Kijk samen naar het bootje, en vraag de kinderen of ze denken dat het bootje zal drijven. Zijn de kinderen optimisch? Vraag dan of ze iets waar ze heel erg aan gehecht zijn in dat bootje zouden durven leggen. Vertrouwen is gemakkelijk als er niets vanaf hangt. Maar als je iets kunt verliezen, (misschien zelfs je leven)  dan is het een stuk lastiger.

Probeer het daarna uit in een tijl water. Kijk of het bootje drijft. Ga daarna om de tijl heenstaan, en blaas ze hard je kunt. Houd het bootje het? Dan hadden jullie meer vertrouwen kunnen hebben! Gaat het ten onder? Dan was het niet wijs geweest je liefste bezit er in mee te geven.

Vertel daarna het verhaal van de leerlingen die met Jezus in een boot het meer op gingen.

bootjevouwen

 

Navertelling Marcus 4,35-41

De evangelielezing van vandaag is Marcus 4,35-41. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Jezus brengt de storm tot rust

Op een dag ging Jezus met zijn leerlingen varen op het meer. ’Laten we maar naar de overkant varen, daar is het rustig’, zei Jezus, want Hij was moe. Het was een drukke dag geweest.

12 storm op het meerJezus ging achter in de boot liggen en viel meteen in slaap. Hij merkte niet dat de lucht donker kleurde en het vreselijk begon te waaien. De boot ging flink op en neer op de golven. Het ging steeds harder waaien, en hoger en hoger werden de golven. Wat een storm! De wind gierde om de boot, de zee werd woest en de golven sloegen over de rand van de boot. De leerlingen probeerden het water uit de boot te scheppen. Maar wat ze ook deden, het hielp niet, er kwam steeds meer water bij. Ze werden nu toch echt bang. ‘Straks gaat de boot stuk, dan zinken we, riep de één. ‘Wat moeten we doen?’, schreeuwde een ander terug. ‘Jezus kan ons helpen’, riep een derde, ‘waar is Jezus?’

Ze vonden Jezus die achter in de boot rustig lag te slapen. ‘Help Meester, we vergaan!’, schreeuwden ze boven geluid van de storm uit tegen Hem. ‘Zo meteen verdrinken we!’
Jezus werd wakker. Hij keek eens om zich heen, en stond toen op. ‘Wind ga liggen, zee wordt stil’, zei Hij met luide strenge stem.

En dat gebeurde! De leerlingen wisten niet wat ze zagen. De storm hield op met waaien, de golven werden weer klein, het water werd weer rustig, de lucht werd langzaam weer lichter.
Jezus keek de leerlingen aan, en vroeg: ‘Waarom waren jullie nou zo bang? Ik was toch bij jullie? Geloven jullie dan niet dat God ons beschermt? Jullie moeten wat meer vertrouwen hebben!’
De leerlingen waren erg geschrokken van de storm en die hoge golven, maar nu zijn ze even stil. ‘Zelfs de wind en de zee gehoorzamen Jezus’, zeggen ze vol verbazing tegen elkaar, ‘Hoe kan dat, wie is Hij toch?’

Gebed tot God die met ons meeleeft

Lieve God,
dank U dat U er bent,
bij de kleine en de grote dingen die gebeuren.
Bij alles wat we meemaken, bent U aan onze zij.

Als we eens bang zijn, voor onweer of in het donker,
help ons dan om er aan te denken dat U dichtbij bent,
dat we op U kunnen vertrouwen.
U begrijpt ons, U leeft met ons mee
en lacht ons niet uit als we bang zijn.
Wilt U ons beschermen en ons moed geven?
Wilt U voor ons zorgen?
Met Uw hulp leven wij blij en gelukkig.
Daarop zeggen we samen:

Amen

Gesprek met de kinderen

bootjesPak het papieren bootje uit de opening erbij. Vraag de kinderen nog even wie zijn liefste bezit in zo'n bootje mee durfde te geven. Als het bootje omgeslagen is bij het blazen, waren de kinderen vast blij dat ze niet echt hun spullen erin gelegd hadden. Maar ze waren van tevoren misschien optimistisch. Vraag of er ook een moment was dat ze de moed verloren. 

Als het eng of gevaarlijk is, dan wordt het moeillijker om te blijven vertrouwen. Kunnen de kinderen daar voorbeelden van geven? (Denk aan sport, iets moeilijks doen voor school, of misschien hebben ze wel iets meegemaakt wat ze heel erg eng vonden zoals onweer, of zelfs een storm.)

-Vraag hoe het voelde toen ze er midden in zaten? 
-Was er iemand die helpen kon? Wie was dat? (Waarschijnlijk was dit een ouder, of een andere volwassene. Misschien had een van de kinderen er ook wel aan gedacht dat God ook zou kunnen helpen; als je bang bent kun je immers bidden, en vragen of God voor  je wil zorgen)
-Hopelijk is het goed afgelopen. Wat voelden ze toen? (Opluchting of blijdschap)

Ga even terug naar het bijbelverhaal:

- Jezus verwijt de leerlingen dat ze niet genoeg geloof hadden. Wat vinden ze daarvan? 
- Als je gelooft, ben je dan nooit bang?
- Wat betekent het dat je vertrouwen hebt? Gaat er dan nooit iets fout?
Probeer de kinderen te laten ontdekken dat er natuurlijk wel dingen zijn die niet goed kunnen gaan, maar dat je met God aan je zijde die dingen aankunt. Dan weet je dat er Iemand is die op je let en voor je zorgt. En die je altijd om hulp kunt vragen, zoals de leerlingen dat met Jezus deden.

Bedenk tot slot samen hoe je zou kunnen merken dat God op je let en voor je zorgt.

De jongste kinderen
Voor de jongste kinderen is het gesprek misschien wat moeilijk. U kunt het verhaal ook met elkaar uitbeelden.

Nodig:
• tape of schildersafplakband
• een ventilator
• crepepapierstroken.

storm op het meer 4Vooraf maakt u de crepepapierstroken vast aan de ventilator. Maak met tape de vorm van een boot op de grond. Zet de ventilator voor de punt van de boot.

Ga met de kinderen aan boord en ga op de grond zitten. Vertel dat er overal om de boot heen water is. Zet de ventilator zacht aan, en ga een beetje heen en weer schommelen op de grond. 

Vertel dat het steeds harder gaat waaien. Zet de ventilator hoog en ga steeds harder 'schommelen' in de boot. 

Dan speelt een van de leiding voor Jezus en zegt: "Wind ga liggen!" De ventilator gaat op laag, en het schommelen houdt op. 

Daarna vraagt u aan de kinderen wat ze beleefd hebben. Wees niet verbaasd als de kinderen u vertellen dat ze het best wel eng vonden. Besteed ook aandacht aan de opluchting toen het voorbij was. 

Sluit af door te vertellen dat ze gemerkt hebben dat het goed kwam. Een volgende keer hoeven ze dus niet bang te zijn, maar kunnen ze vertrouwen hebben. 
En vertel over God die samen met hun ouders voor ze zorgt.

Stripverhaal storm op het meer

Druk voor ieder kind een A4tje met de afbeeldingen af. Denk met de kinderen na over wat er nog ontbreekt om het verhaal te kunnen vertellen. (Denk aan de vissen, de storm, dondkere wolken emmertjes om te hozen) Teken dan in elke afbeelding wat er nog ontbreekt.

stripverhaal storm op het meer

 

Werkkblad uit het Licht op ons Pad. 

Luisteren naar de storm

strom tchaikovskyIn het Evangelie over de leerlingen in de boot in de storm zitten verschillende emoties. Het begint heel rustig, daarna gaat het stormen, er is schrik, en later wordt het weer rustig.

Laat kinderen met de ogen dicht naar een van de muziekstukken luisteren die u hieronder vindt.
Het zijn een tweetal klassieke nummers over de storm, van Tchaikovsky en Vivaldi.

Na het beluisteren kunt u vragen wat de kinderen voelden bij de wilde, ruige, muziek; Voelden ze bijvoorbeeld paniek of werden ze er onrustig of zelfs een beetje bang van?
Wat voelden ze bij de rustige muziek? Werden ze er zelf rustig van, of misschien voelden ze wel vertrouwen of zekerheid?

Tchaikovsky vindt u via deze link: 

Vivaldi vindt u via deze link: 

Suggestie voor vaderdag

Vaderdagkaart 

Benodigdheden

  • versiersels (b.v glitters) voor elk kind
  • Lijm of plakband
  • Stevig papier of vouwblaadjes
  • Kleurpotloden en stiften

Vouw een hartje van een vouwblaadje. Volg het werkblad hieronder, of druk op deze link om de stappen stap voor stap te zien.

Of teken een hart op een stevig gekleurd vel papier en knip dit uit. Plak op elk hartje wat glitters of versierselen en laat de kinderen iets op het hart schrijven voor hun vader, bijvoorbeeld een mooie wens voor vaderdag. 

hartje vouwen

 

 

 

 

Achtergrond

Storm op het meer

Storm
storm op het meer 4Een storm die opsteekt bij het oversteken van een meer. Het Meer van Galilea (dat ook wel Meer van Gennesaret of Meer van Tiberias genoemd wordt) is best wel groot. Het is 13 kilometer breed en 21 kilometer lang. Een zee is het niet, maar het kan er wel heel hard waaien.
Aan de oostkant van het meer ligt het Golangebergte. En vanaf die bergen kan de wind behoorlijk naar beneden duiken en het water opzwepen.

Het oversteken van het meer en het opsteken van de storm is een symbolische weergave van de weg die de leerlingen gaan. Ze gaan van de ene naar de andere oever, en komen onderweg verschikkingen tegen. Het gaat erom dat ze blijven vertrouwen. Dat ze zich bewust worden van de aanwezigheid van Jezus in hun leven.
Jezus zegt tegen de leerlingen: "Waarom zijn jullie zo bang?" Hij probeert zo de leerlingen vertrouwen te geven dat Hij er voor hen is. Met Hem in hun midden hoeven ze niet bang te zijn. Hij verwijst zo indirect naar naar de Naam van God, 'Ik ben er, Ik zal er zijn voor jou'.

Bijbelverhalen over de storm
Het verhaal van Jezus die de storm bedwingt komt op meerdere platsen voor. In die verhalen bij Marcus (4,35-41), Matteüs (8,23-27) en Lucas (8,22-25), ligt Jezus in de boot te slapen, terwijl de leerlingen door schrik en angst bevangen waren. Daar spreek Jezus de leerlingen aan op hun gebrek aan geloof. In een andere versie van het verhaal komt Jezus naar de leerlingen toegelopen. Dan is Hij degene die hen schrik inboezemt. 

Ook in het Oude Testament is de redding uit de storm te vinden. Psalm 107 is daar een mooi voorbeeld van. Daar komt de storm van God, maar wanneer de zeelui God aanroepen, zorgt Hij er ook voor dat de storm gaat liggen. (Psalm 107, 25-30)

donderdag 10 juni 2021

Verborgen in de aarde

zaaier2Jezus vertelt gelijkenissen om de mensen iets duidelijk te maken over de Nieuwe Wereld van God. Soms moet je daar hard aan meewerken, en soms moet je geduld hebben en vertrouwen. Zoals de boer geduld moet hebben tot het zaad dat hij gezaaid heeft opkomt. Wanneer je vertrouwen en geduld hebt, kan uit iets heel kleins iets prachtigs groeien, zoals bij het mosterdzaadje.

De kinderen denken deze kinderwoorddienst na over hoe geduldig zij zelf zijn; kunnen ze wachten of is dat moeilijk? 


Opening

Tarwe groeit op

Op een groen kleed in het midden van de kring brandt een kaars. Verder staat er een zaaibakje met potgrond op het kleed. Daarbij kunt u ook de afbeelding over het groeiende graan leggen, die hieronder staat. 

Heet de kinderen welkom en zet ze in een kring om de tafel of het kleed. Laat het zaaibakje met aarde rondgaan en vraag aan de kinderen of er al iets groeit? In het verhaal van vandaag vertelt Jezus twee korte verhalen, gelijkenissen, over zaaien en het groeien van het zaad.

tarwe groeit op


















Navertelling Marcus 4,26-34

De evangelielezing van vandaag is Marcus 4,26-34. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

zaaienOp een dag zei Jezus tegen de mensen: “Gods Nieuwe Wereld lijkt op een boer die zaad gestrooid heeft op het land. Deze boer gaat ’s avonds naar bed om te slapen. De volgende ochtend staat hij weer op. Dat doet hij elke dag zo. En terwijl hij slaapt groeit het zaad; het groeit in de grond en het wordt koren. Hoe dat kan, dat weet de boer niet precies. Het is de aarde zelf die het laat groeien. Van de eerste groene puntjes die boven de grond uitkomen tot het koren vol met graankorrels. Wanneer de korenaren rijp zijn, snijdt de boer het koren af. Het graan wordt geoogst.”
Jezus vroeg de mensen: “Willen jullie weten waar Gods Nieuwe Wereld op lijkt?
mosterdzaadje

Ik zal jullie nog een ander voorbeeld geven: Gods nieuwe wereld lijkt op een mosterdzaadje. Het mosterdzaad is het kleinste zaadje dat bestaat. Wanneer je dit zaadje in de grond stopt, dan groeit er uit dit hele kleine zaadje een boom. Deze boom wordt het grootst van alle planten. Zo'n boom krijgt dikke takken, en is zo groot dat de vogels hun nest kunnen bouwen in de schaduw van de takken.”

Jezus gebruikte ook nog andere voorbeelden om uitleg te geven over Gods Nieuwe Wereld. Op deze manier konden alle mensen het goede nieuws begrijpen. Wanneer Jezus tegen de mensen sprak, gebruikte Hij steeds voorbeelden. Maar aan zijn leerlingen legde Hij alles uit.

Gebed om vertrouwen in groei

Lieve God,
U zaait goede woorden in ons hart.
Wij mogen deze woorden in ons hart bewaren
en in ons zelf laten groeien.
Net zoals zaad ook uitgroeit tot een plant of boom.
Wij mogen er op vertrouwen
dat uw woorden eigen groeikracht hebben,
zoals een heel klein mosterdzaadje uitgroeit
tot een heel grote boom waar vogels in nestelen.
Help ons om naar uw woorden te luisteren
en geduld te hebben
zodat ze kunnen groeien.
Amen

Gesprek met de kinderen

Het gaat in onze lezing over het groeien, zonder dat wij er iets aan doen. Wij mogen wachten en moeten geduld hebben totdat het gegroeid is.

Vraag de kinderen: “Als jij iets in je hoofd hebt, moet het dan gelijk gebeuren? Of kan jij ook best wel even wachten als dat nodig is?” Vertel dat het daar  vandaag over gaat. 
zaadjeVraag dan aan de kinderen of zij wel eens iets gezaaid hebben. Laat de kinderen hun eigen ervaringen vertellen en vraag of zij net als de boer geduldig gewacht hebben op het zaad dat ontkiemde. Of gingen zij elke dag kijken of er al iets boven de grond kwam?

In dit verhaal doet de boer niet zo veel; hij heeft geduld totdat het zaad ontkiemd is en hij het graan kan oogsten.
Vraag aan de kinderen of zij net als de boer ook heel veel geduld hebben. Bespreek met elkaar situaties waarin de kinderen wel of juist geen geduld hebben. Wanneer is het gemakkelijk om geduld te hebben?
In welke situaties is het moeilijk?
Kennen ze iemand die veel geduld heeft?
Kennen ze iemand die weinig geduld heeft? 

 

Maak tot slot met elkaar een test over wachten en geduld hebben.geduld2
Hieronder staan wat voorbeeldvragen. Bedenk er van te voren nog meer.

1. Als jij zakgeld zou krijgen van je ouders, wat doe je er dan mee?

o Gelijk uitgeven
o Sparen voor iets groots
o Een week wachten en dan uitgeven

2. Je vraagt een pen aan iemand naast je in de klas. Maar die reageert niet. Wat doe je?

o Ik vraag het aan iemand anders
o Ik pak hem zelf wel
o Anders nl….

3. Jij bent morgen jarig. Normaal krijg jij je cadeaus altijd voor schooltijd, alleen dit keer vragen je ouders om te wachten tot je weer thuiskomt. Hoe reageer jij?

o Prima hoor, kan wel wachten
o Doe maar vast vandaag dan
o Ach, dat er aandacht voor is, is belangrijker dan het tijdstip

4. Je moet een fles water vullen uit de traagste kraan, wat ga je doen?

o ik ga het gewoon niet doen.
o ik wacht rustig tot hij is gevuld
o ik doe het niet en geef het aan iemand anders om te doen

5. Wanneer jij iets moet zaaien, wat kies je dan?

o Tuinkers – komt lekker snel op
o Groente die ik graag lust – maakt niet uit hoe lang het moet groeien
o Zonnebloemen – die worden lekker groot

Wanneer de kinderen de test gemaakt hebben, laat ze dan voor zichzelf of voor elkaar bepalen hoe geduldig ze eigenlijk zijn. Geef bijvoorbeeld alle geduldige antwoorden 3 punten, alle ongeduldige antwoorden 1 punt en alle andere antwoorden 2 punten. Wie heeft in de groep het meeste geduld?

 

getekende afbeelding afkomstig van Het Deugdenspel. Zie www.deugdenkaarten.nl

Tip: voorleesboeken over zaadjes

Twee boeken over zaadjes en hoe ze groeien gaan. Om voor te lezen tijdens het knutselen, of als afsluiting.

Een zaadje in de wind
Aan de hand van kleurrijke collages en een simpele maar poëtische tekst vertelt Eric Carle het fascinerende verhaal van de levenscyclus van een bloem.
Tien zonnebloemzaadjes worden meegevoerd door de wind. De reis is gevaarlijk en lang, en uiteindelijk zal alleen het kleinste zaadje uitgroeien tot een schitterende zonnebloem.
Voor 4/5+
Eric Carle, Een zaadje in de wind, ISBN 9789025749620

 

Een klein zaadje 
een klein zaadje 1Een zaadje valt op de grond. De herfst komt eraan en daarna de winter. Alles wordt wit en koud. Het zaadje slaapt. Tot de zon weer doorbreekt in de lente: het zaadje wordt een scheutje en begint te groeien. Er komen mooie bloemen tevoorschijn en er worden nieuwe zaadjes gevormd. Een zaadje valt op de grond ...
Een verhaal over de kringloop van planten, maar dat niet alleen, ook alle wisselingen in de seizoenen worden weergegeven. Het vallen van de bladeren in de herfst, de sneeuw in de winter, de lente met zijn prille lentegroen en het nestelen van de vogels, het diepere donkerder groen van de zomer met zijn dansende vlinders en libellen tot de explosie van kleur als alles in bloei staat, en dan... wordt het weer herfst.
Voor kinderen is zo'n boek altijd leerzaam en de hele kringloop wordt ook duidelijk verteld.

Voor 6-9 jaar.
Veronica Pock, Een klein zaadje, Hardcover 32 pagina's Clavis B.V.B.A. 2013, ISBN 9789044819120

Liedje: Wil je wel geloven

Dit liedje, Wil je wel geloven van Hanna Lam en Wim ter Burg,  gebruikt het beeld van het mosterdzaad om te vertellen hoe alles groeit, wanneer je op God vertrouwt. 


Spelletje: ogen dicht in de nacht

Het wordt nacht, het graan ontkiemt

ogen dicht

Laat de kinderen hun ogen dichtdoen, alsof het nacht is. Wanneer alle kinderen hun ogen dicht hebben tik je iemand aan die zijn ogen open mag doen en dit kind verandert iets aan zichzelf of in de ruimte. Wanneer de kinderen de ogen weer open doen mogen ze vertellen wat er in die nacht veranderd is.

Zo lijken ze op de boer, die gezaaid had en ging slapen. De volgende dag vond hij wat er veranderd was: het zaad was ontkiemd.


Suggestie voor vaderdag

Vaderdagkaart 

Benodigdheden

  • versiersels (b.v glitters) voor elk kind
  • Lijm of plakband
  • Stevig papier of vouwblaadjes
  • Kleurpotloden en stiften

Vouw een hartje van een vouwblaadje. Volg het werkblad hieronder, of druk op deze link om de stappen stap voor stap te zien.

Of teken een hart op een stevig gekleurd vel papier en knip dit uit. Plak op elk hartje wat glitters of versierselen en laat de kinderen iets op het hart schrijven voor hun vader, bijvoorbeeld een mooie wens voor vaderdag. 

hartje vouwen

 

 

 

 

Achtergrond

Het Koninkrijk van God is als ...

Het leven is vooral een gave, elke dag leven we van wat ons overkomt en ons komt aangewaaid. In het Evangelie van vandaag schiet het graan vanzelf op terwijl de boer slaapt. Als hij opstaat, kijkt hij verrukt uit zijn ogen om wat er die nacht gegroeid is.

Dat is de eerste gelijkenis die we Jezus deze zondag horen vertellen. Het handelen van de boer beperkt zich tot twee zaken: het zaaien en oogsten. En alles wat daartussen afspeelt, doet de aarde uit eigen kracht. De boer slaapt en staat op en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe.Hij hoeft het ook niet te weten, want de aarde weet zelf wel hoe zij het zaad tot kiemen moet brengen. 

zaad van gods woordJezus vertelt een gelijkenis omdat Hij duidelijk wil maken hoe het Koninkrijk van God werkt. Want dat Koningrijk staat voor een dynamische werkelijkheid, het heeft te maken met dingen die wij kunnen doen en met dingen die wij niet hoeven te doen. 
Er staat geen uitleg bij de gelijkenis, maar op het einde horen we dat Jezus, eenmaal alleen met zijn leerlingen hen wel uitleg geeft.
De evangelist Marcus wil ons blijkbaar stimuleren om de uitleg zelf te bedenken, opdat de gelijkenis zijn kracht kan doen gelden in ons eigen leven zoals het zich hier en nu voordoet.

De tweede gelijkenis die Jezus vertelt gaat over het mosterdzaadje. Hier gaat het vooral over het contrast tussen iets heel kleinsen wat het kan worden. Ook het Koninkrijk van God begint vaak met iets dat onooglijk klein is, soms zelf een gebaar dat nauwelijks opvalt, maar het kan uitgroeien tot iets groots. Een klein gebaar heeft soms grote gevolgen. 

vrijdag 4 juni 2021

Brood en wijn veranderen ons!

 

De tafel van Jezus

euchristie4Vraag aan de koster of er een extra kelk, pateen, corporale, palla, hostieschaal enzovoort beschikbaar is.
Zet dit op tafel op een wit kleed. Zet de kaars erbij.

Verzamel de kinderen om het kleed, steek de kaars aan en bid samen het gebed. 

Kijk daarna samen met de kinderen naar de spullen die op tafel staan. Bespreek samen of ze ze herkennen en of ze weten wat er in de dienst mee gebeurt.
Wanneer iedereen duidelijk heeft welke spullen er op het kleed liggen, maakt u de overgang naar het bijbelverhaal.


Navertelling Marcus 14,12-16+22-26

De evangelielezing van vandaag is Marcus 14,12-16+22-26. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.

Dit is mijn Lichaam

Jezus was naar Jeruzalem gekomen om het Joodse Paasfeest te vieren. Op de dag waarop iedereen het paaslam ging slachten, vroegen de leerlingen aan Jezus: “Waar wilt U eigenlijk Pasen vieren? Waar moeten we alles klaarzetten?” Jezus stuurde twee leerlingen op pad. Hij zei: “Kijk in de stad uit naar een man die een kruik draagt.” Dat vonden de leerlingen maar raar. Meestal droegen in Jezus' tijd de vrouwen kruiken.
Maar Jezus vertelde verder: “Volg die man. Als hij in een huis binnengaat, zoek daar dan de eigenaar van dat huis. Zeg tegen hem: 'Onze meester vraagt waar Hij met zijn leerlingen het Paasmaal kan vieren?' De man zal jullie naar boven brengen. Daar is een grote kamer met alles was je nodig hebt. Daar moeten jullie het eten klaarmaken.”
De leerlingen vertrokken naar de stad. Het ging precies zoals Jezus gezegd had. Ze maakten alles voor het paasmaal klaar.

laatste avondmaalToen ze aan tafel zaten nam Jezus het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: “Neemt, dit is mijn lichaam.” Daarna nam Hij de beker wijn. Hij sprak een dankgebed uit en Hij gaf zijn leerlingen de beker om er allemaal uit te drinken. En Jezus zei: “Dit is mijn bloed. Het is een nieuwe belofte van God. Mijn bloed zal vergoten worden voor veel mensen, maar daardoor zullen veel mensen gered worden. Let op wat Ik zeg: Ik zal nu niet meer drinken van de wijn. Ik zal pas weer wijn drinken in het Koninkrijk van God.“

Daarna zongen Jezus en zijn leerlingen een lied om God te danken. Toen gingen ze op weg naar de tuin op de Olijfberg. 

Gebed om aan Jezus te denken

Lieve Jezus,

U brak het brood,
gaf het aan uw leerlingen
als uw Lichaam dat gebroken werd;
U liet de wijn rondgaan,
als uw Bloed dat werd vergoten.

Help ons om aan U te denken
wanneer wij met elkaar brood en wijn
- uw Lichaam en Bloed - delen.

Help ons om door U betere mensen te worden.

Amen. 

Gesprek met de kinderen

Voor kinderen en volwassenen blijft het moeilijk. We eten het lichaam van Jezus en drinken zijn bloed. Waarom we dat doen kunt u aan de hand van de volgende vragen aan de kinderen uit leggen.

Om het beeldend te maken kunt u de verschillende producten ook op tafel zetten. 

Zet verschillende dingen op tafel en vraag aan de kinderen:

• Wat gebeurt er met je als je veel chips eet? chips

• Wat gebeurt er met je als je veel pasta eet?

• Wat gebeurt er met je als je veel fruit eet?

• Wat gebeurt er met je als je veel water drinkt?

• Wat gebeurt er met je als je veel cola drinkt? 

• Wat zou er met je gebeuren als je veel Jezus eet?  

Laat ze per vraag nadenken over de antwoorden. Van teveel chips word je dik, van te veel pasta misschien wel misselijk. Van teveel cola ga je boeren, van teveel water gaat je buik klotsen, van teveel fruit....

Vertel daarna over het eten van het Lichaam van Christus, de hostie. Wat we eten komt in ons. We veranderen gelukkig niet in Jezus, zoals we ook niet veranderen in een stuk fruit. Maar iets van het gezonde van Jezus, iets van het mooie van Jezus, iets van het heilige van Jezus krijg je wel binnen.
Bovendien: in je eentje Jezus worden is wel veel gevraagd van één mens. Maar samen? We gaan gezamenlijk aan tafel tijdens de Eucharistie. Ieder van ons krijgt iets mee van Jezus. Dat betekent dat we samen Jezus worden: het Lichaam van Christus. Doordat we Jezus in ons hebben versterken wij onze goede kanten. Het goede in ons wordt sterker. net zoals water ons lichaam een beetje zuiverder maakt en we ons daar beter door gaan voelen. Het water lost niet alle problemen op, maar het maakt het wel makkelijker om de dingen te doen waar wij goed in zijn. Zo is het zonder water moeilijker om snel te fietsen, of goed te voetballen maar ook om snel te rekenen.

hostieAls we Jezus eten versterken we ook onze goede eigenschappen. Jezus maakt het makkelijker om goede dingen te doen omdat Hij dan in ons zit. Daarnaast zorgt Hij dat het moeilijker is om de verkeerde dingen te doen. Hij helpt ons dus eigenlijk een beter mens te worden. Omdat we allemaal goed zijn in verschillende dingen hebben we allemaal een stukje Jezus nodig. Als we dan samen goede dingen doen, dan vormen wij samen de gemeenschap van mensen die proberen op Jezus te lijken, de Kerk.

Liedje: Blijf dit doen en denk aan Mij

 Een lied over brood en wijn. Om naar te luisteren bij het knutselen, of om samen mee te zingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BLIJF DIT DOEN (BROOD EN WIJN)
Jezus breekt het brood, kijkt zijn vrienden aan.
Het zal niet lang meer duren totdat Hij zal gaan.
Hij geeft hun een beker, een beker met wijn
en zegt: 'Na deze avond zal alles anders zijn.'

- Refrein -
Blijf dit doen en denk aan Mij als je samen komt.
Deel het brood en deel de wijn. Ik zal bij je zijn.

Wij breken nu het brood, kijken elkaar aan.
Wij zijn bijeen gekomen om te delen in zijn naam.
In het brood en in de beker met wijn
voelen wij het teken; Hij zal bij ons zijn.
(refrein)

Spelletje: variatie op Lummelen

Lummelen

Speel dit spelletje met alle kinderen tegelijk.

Benodigdheden:

  • een of meerdere ballen

lummelen2Speel samen lummelen. Daarbij gooeien de kinderen met ballen naar elkaar. Wanneer een bal valt dan pakt u hem als begeleider op en gooit hem weer naar de kinderen. U blijft dus altijd de 'lummel' die de ballen opvangt. Probeer dit spel met meerdere ballen om de moeilijkheid te verhogen. De ballen vertegenwoordigen alle ballen die we elke dag moeten hooghouden. En vanzelfsprekend lukt het niet om altijd alle ballen in de lucht te houden....

Natuurlijk hoort er een duiding bij dit spel. Deel deze na afloop met de kinderen. 

Jezus heeft zijn leven voor ons gegeven. Dit betekent dat als wij proberen alle ballen hoog te houden, dat wil zeggen dat we ons best doen om alles goed te doen, Jezus altijd de persoon is die de ballen die vallen of dreigen te vallen opvangt en opraapt. En ons zo helpt om toch verder te kunnen. Eigenlijk is Jezus er dus altijd om ons te redden.
Hij probeert onze ballen op te vangen zelfs als wij dat eigenlijk niet verwachten. Hij helpt ons altijd. Maar in tegenstelling tot een normaal spelletje lummelen blijft Jezus altijd de degene die de bal opraapt. Het maakt niet uit hoe vaak iemand een fout maakt. Je krijgt altijd de bal weer terug om verder te spelen.

Knutselen: Trekpop maken

Trekpop maken

Benodigdheden

  • A4 stevig papier met één van de afbeeldingen die hieronder staan erop.
  • splitpennen, dun touw of wol
  • prikpen
  • Kleurpotloden en stiften

De kerk wordt soms voorgesteld als een lichaam. Wie in onze kerk is het hoofd van Jezus, wie zijn de voeten, wie zijn zijn handen? Maak samen een trekpop en schrijf op elk lichaamsdeel de naam van de persoon die hoort bij dat lichaamsdeel. Praat over de mogelijkheden. 

Bijvoorbeeld: Het hoofd? Is dat de voorganger, de pastoor? Als het een leider moet zijn, zou het dan ook de paus kunnen zijn? Of iemand binnen de gemeenschap die de gave heeft alles goed te organiseren? 

Handen? Handen werken, zouden dat dan de mensen zijn die de goede daden doen of de mensen die we elke week zien in de kerk? Of zijn het misschien de tuinmensen of de poetsers? 

Benen? Benen dragen, benen brengen ons ergens. Hebben jullie toevallig iemand die missionaris is in de kerk? Of zijn de benen de mensen die achter de schermen zorgen dat alles goed loopt? 

Romp? Die houdt alles samen, wie houdt er bij jullie alles samen? 

Probeer hierbij in te spelen op de leeftijd van de kinderen. Oudere kinderen weten waarschijnlijk wie de paus is, en snappen dat er achter de schermen ook een heleboel gebeurt. Jongere kinderen kennen alleen de wereld die ze zien. De paus zal hun niets zeggen, in dit geval dus alleen zichtbare voorbeelden en ideeën aandragen. 

Afbeeldingen

trekpop modeltrekpop achterzijde

Prik gaatjes in de benen, de armen, de nek en de romp, en leg de ledematen en het hoofd aan de achterkant op de romp.

Steek er vanaf de voorkant splitpennen door om de ledematen en het hoofd aan de romp vast te maken. Om de trekpop te kunnen laten bewegen moeten boven in de armen en benen extra gaatjes geprikt worden, waardoor draad getrokken wordt zoals op de afbeelding. Om de pop op te hangen komt er ook een gaatje boven in het hoofd. 

Wilt u met alle kinderen samen één trekpop maken, gebruik dan de afbeelding hieronder.

Deze heeft meer bewegende onderdelen, en meer ruimte om de werkers in de kerk op te schrijven. 

trekpop