Met elkaar gaan we deze veertigdagentijd op weg naar het Licht dat het duister overwint. In de verhalen die we deze periode horen, leven we toe naar dat Licht dat in de paasnacht in onze kerken aangestoken zal worden. Samen maken we een kaars met symbolen uit de verhalen. Die kaars zal worden aangestoken aan dat Licht.
Hoe sterk ben jij om verleidingen te weerstaan?
Deze vraag staat centraal op deze eerste zondag van de veertigdagentijd. Jezus geloofde rotsvast in God en dat maakte hem sterk. Zelfs na 40 dagen vasten in de woestijn gaf dit Hem kracht om de verleidingen van de duivel, de tegenkracht, te weerstaan.
Wat hebben de kinderen nodig om sterk te zijn?
Verleidingen voor kinderen zijn er genoeg.
Computeren of braaf je huiswerk maken.
De telefoon die de hele dag WhatsApp bliepjes geeft.
De druk om je aan te passen aan de andere kinderen in de klas.
Wat maakt hen sterk om hiermee om te gaan?
Voor de jongere kinderen is er weer een verhaal van Kleine Uil wordt wijs, waarin Joes en Mara het lastig vinden om bij hun goede plan te blijven.
Opening
Wie laat zich verleiden om mee te doen?
Leg een paarse doek over een tafeltje of leg deze op de grond. Leg hierop een hoed. Zet een kaars op het kleed.
Steek de kaars aan om de kinderwoorddienst te openen, bid het gebed dat u vindt bij het kopje Gebed, en zing het eerste couplet van het stapelliedje (zie hiervoor de Extra’s).
Vandaag hebben we het over ‘Wat maakt jou sterk?'
Start met het spelletje ‘De hoed van Baltimore’ (zie bij Extra’s). Hierin worden kinderen uitgedaagd om iets geks na te gaan doen. Zijn zij hiertoe te verleiden?
Lees na het doen van het spel de evangelielezing.
Bijbel
Navertelling Matteüs 4,1-11
De evangelielezing van vandaag is Matteüs 4,1-11. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.
De navertelling van Marie-Hélène Delval en Ulisis Wensell is overgenomen uit: Schitterende Bijbelverhalen om voor te lezen, Adveniat, Baarn, 2014,blz 112-113
Ga weg, Satan!
Jezus bleef veertig dagen in de woestijn. Na veertig dagen kreeg Hij honger.
Satan kwam bij Hem en zei: ”Als je de zoon van God bent, maak dan dat deze stenen in brood veranderen!”
Jezus antwoordde: ”De mens leeft niet van brood alleen, maar van alle woorden van God.”
Satan bracht Jezus naar een hoge tempelmuur en zei: ”Als je de zoon van God bent, laat je dan vallen, want engelen zullen je wel opvangen in hun armen.”
Jezus antwoordde: ”Je mag God niet zomaar wat vragen.”
Satan bracht Jezus op de top van een heel hoge berg, vanwaar je alle koninkrijken op de wereld kon zien.
Satan zei tegen Hem: ”Dit alles zal ik je geven, als je op je knieën neervalt om mij te aanbidden”. Jezus antwoordde: ”Ga weg, Satan. Alleen God moeten we aanbidden.”
Toen liet de duivel Hem met rust.
Kleine Uil wordt wijs - Blijf Blijf bij je plan
Joes heeft een goed plan om een Actie te houden voor arme kinderen die niet goed kunnen lopen. Mara wil ook wel meedoen, maar krijgt onder invloed van haar vriendin Hannelies hele andere ideeën. Zal het Joes lukken om bij zijn (goede) plan te blijven?
Het evangelieverhaal is Mt. 4,1-11; Jezus die in de woestijn beproefd wordt. Ook Jezus had een goed plan: Hij wilde Gods wil doen.
Vragen voor wie wil napraten:
- Heb jij weleens een goed plan gehad, waarover je toch ging twijfelen?
- Wat brengt jou makkelijk in de war? (vrienden, ouders, internet? Jezelf?)
- Zal Mara meedoen met de Actie voor Tanzania, of een ander plan volgen?
Gebed
Gebed om verleidingen te kunnen weerstaan
Goede God,
wij beginnen deze zondag aan de veertigdagentijd -
een tijd om stil te staan,
een tijd om in onszelf te keren,
een tijd om ons te bezinnen.
Wij bidden U:
help ons om tijd te maken
en zo stil te worden in onszelf,
dat we ons kunnen afvragen,
wat we werkelijk belangrijk vinden.
En dan de verleidingen die op onze weg komen kunnen weerstaan,
zodat we net zo sterk worden als Jezus.
Amen.
Verwerking
Gesprek met de kinderen
Start het gesprek over deze evangelielezing met de stelling:
‘Meelopen, meekletsen, meedoen: dan hoor je erbij!’
Laat de kinderen op deze stelling reageren. Grijp terug naar het spel ‘De hoed van Baltimore.’ Wie deden er allemaal mee? Vraag aan de kinderen: ’ Waarom deed je mee of waarom juist niet?’
Verzamel de argumenten van de kinderen waarom ze wel of niet ‘verleid’ worden om aan iets mee te doen. Zijn er situaties, zoals bijvoorbeeld op school, waarin ze uitgedaagd worden om mee te lopen, mee te kletsen of mee te doen? Ook wanneer ze dat niet echt willen? (als voorbeeld kunt u gebruiken ‘spelen met de telefoon, terwijl je huiswerk moet maken', of 'meelachen om iemand in de klas die zit te klieren onder de les’.)
Ga nu met de kinderen terug naar het evangelieverhaal.
Jezus was veertig dagen in de woestijn. Laat de kinderen hun inlevingsvermogen gebruiken om te beschrijven hoe het zou zijn in de woestijn. Het is geen woestijn met cactussen, maar met rotsen, grassen en dorre struiken. (Heb je dorst en/of honger? Ben je eenzaam en/of bang?). Satan of de duivel is een engel die door God uit de hemel is verstoten omdat hij tegen God in opstand kwam. God wil het goede in mensen naar boven halen, maar de duivel wil juist het kwade in mensen naar boven halen. Dat probeert hij ook bij Jezus. Hij probeert het zelfs drie keer. Maar Jezus kan de verleiding weerstaan en doet niet wat de duivel vraagt. Hij probeert de duivel ook uit te leggen waarom Hij niet doet wat de duivel vraagt. Het blijkt wel dat Jezus heel erg op God vertrouwt. De duivel krijgt dat tenslotte door en laat Jezus met rust.
Vinden de kinderen het knap van Jezus dat Hij zo standvastig is? Zijn zij zelf ook zo standvastig? Als ze ergens in geloven, blijven ze daar dan bij? Jezus had zijn geloof in God dat hem heel sterk maakte tegen de verleidingen van de duivel. Wat hebben de kinderen dat hen sterk maakt om verleidingen te weerstaan?
Om je geloof ‘brandend’ te houden, helpt het om over God en Jezus te horen en te praten met mensen die ook geloven. God is Licht hebben we geleerd met Kerstmis. In het licht is God bij ons. Daarom gaan wij deze Veertigdagentijd een eigen paaskaars maken. Een kaars die ons helpt bij God te blijven, door aan Hem te denken als we de kaars aansteken.
Elke week bouwen we een stukje verder.
Extra's
Spelletje: De hoed van Baltimore
De deelnemers staan achter elkaar. De begeleider staat vooraan en heeft een hoed op en zegt: “Deze hoed kreeg ik van een hele bijzondere dame in Baltimore. Als je de hoed opzet, ben je heel belangrijk. Zo belangrijk dat iedereen je na wil doen.”
De begeleider stapt als een gorilla door de ruimte. De deelnemers worden uitgedaagd mee te doen met de begeleider door hem/haar na te doen.
De begeleider zegt: “Ik geef de hoed aan iemand uit de rij. Deze persoon mag de hoed opzetten en vooraan in de rij komen staan. Doe een manier van lopen voor en alle anderen doen je na. Wil je de hoed aan iemand anders geven, dan mag dat ook. Als je de hoed aan iemand anders geeft, ga je achteraan in de rij staan.”
Speel het spelletje een paar keer. Let goed op wie er meedoen, en wie dit liever aan zich voorbij laten gaan. Bij de verwerking komt u erop terug.
(‘De hoed van Baltimore’ van Erwin Tielemans is overgenomen uit: Energize II, Edu’actief bv, Meppel, 2004, blz. 120).
Stapelliedje
Voor elke week een coupletje extra. Zing het liedje op de wijs van 'Ga je mee, zeg niet nee...'
De melodie is te beluisteren via deze link.
Eerste Zondag
Zoek het licht, heel gericht
doe je ogen niet dicht.
Geniet luisterend van het verhaal.
Jezus komt dichterbij
Hij verbindt jou met mij.
Leer zijn liefde voor ons allemaal.
Welke keus maakt jou sterk?
En wie wil je graag zijn?
Denk er zelf eens over na!
Nou, wat vind je echt fijn?
Bouwen aan de paaskaars
Tijdens de zondagen van de veertigdagentijd maken de kinderen gezamenlijk een eigen paarskaars voor hun kinderwoorddienst groep. Zij doen dit door elke week een klein stukje van de kaars te versieren met wasfiguurtjes. De sjablonen hiervoor zijn te downloaden bij de Extra's. Met Pasen zal het licht ontstoken worden en kan de kaars (indien gewenst) gezegend worden.
Daarnaast kunt u ervoor kiezen om ieder kind een eigen kaars te laten maken. Deze kaarsen bewaart u voor de kinderen tijdens de veertigdagentijd. De kinderen versieren elke zondag een stukje van hun eigen kaars. We beseffen dat de samenstelling van de groep steeds wisselt. De ene kaars heeft dan wat meer symbolen/versiering dan de andere.
De kaarsen kunnen aan het einde van de veertigdagentijd meegegeven worden om in de paaswake te ontsteken aan de paaskaars.
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een diner- of huishoudkaars
- 1 grote witte kaars voor de kinderwoorddienstgroep
- Versierwasbladen in diverse kleuren om de kaars mee te versieren (hobbywinkel)
- Sjablonen ‘wat maakt jou sterk’ (te downloaden bij Extra's)
- Knutselmesjes of kinderscharen
Hoe ga je te werk:
- ieder kind krijgt deze veertigdagentijd een eigen kaars en u heeft 1 grote kaars die door de kinderen versierd wordt.
- Zet op de kaars 5 dunnen lijntjes (met een mesje of met een versiersel) (zie foto)
- download de sjablonen van de 1e zondag en knip ze uit op stevig papier
- de kinderen kunnen het sjabloon op de versierwasbladen leggen en zelf uitsnijden. De kleintjes moet u helpen, of u maakt er alvast een aantal figuurtjes van was vantevoren.
- de figuurtjes van was kunnen met de warme hand op de kaars worden geplakt. Wrijf er goed overeen.
Elke week komt er een ring bij die versierd wordt. Op de foto is het eerste symbool bovenaan geplakt, maar je kunt ook beneden beginnen.
Alternatief: paaskaars versieren op papier
Een goedkoper alternatief, wanneer u niet met kaarsen en was wilt werken:
Geef elk kind een papieren kaars voor elke zondag. U vindt een voorbeeld hieronder. Deze papieren kaars kan versierd worden.
De sjablonen kunnen dan gebruikt worden om over te trekken.

Tip: u kunt de papierenkaarsen verwerken tot een kaarsenstandaard op de volgende manier:
• Teken het patroon over op stevig wit en paars papier, zodanig dat er twaalf of veertien kaarsen per kind zijn. (6 wit en 6 paars) (of 7 wit en 7 paars als u deze knutsel ook met Pasen wilt gebruiken)
• Kleur, versier of zet teksten op de witte kaarsen en knip ze uit.
• Plak de witte op de paarse zodat je een stevige kaars krijgt
• Maak nu van stevig paars papier een ronde reep.
• Lijm of niet hierop de 6 of 7 kaarsen en maak een mooie standaard om een paaskaars in te zetten.
TIP:
1. Print de sabloontjes van de figuren die bij het verhaal horen. Hiermee kan de papieren kaars per week worden versierd.
2. Geef de kinderen die er zijn elke week een papierenkaars. Laat deze versieren. Geef ze niet mee naar huis maar bewaar ze tot Pasen. Maak met Pasen met de kinderen die er zijn mooi kaarsenstandaards van alle papieren kaarsen die gemaakt zijn.

Symbool sjabloon
Tijdens de zondagen van de Veertigdagentijd maken de kinderen gezamenlijk een eigen paarskaars voor hun kinderwoorddienst groep.
Zij doen dit door elke week een klein stukje van de kaars te versieren met wasfiguurtjes. He sjabloon voor deze week is een halter (Wat maakt jou sterk?).
Verklein de zwart wit tekening tot de juiste grootte voor op de kaars.
Snijd repen van de wasvellen in de juiste breedte, en laat de kinderen de halter in elkaar 'puzzelen', voordat ze hem op de kaars plakken.

Praatjes Quiz: Hoe sterk ben jij?
Speel met de kinderen aan de hand van kaartjes met stellingen en vragen een spel. Rode en groene kaarten maken snel zichtbaar hoe er over een vraag gedacht wordt. Laat de kinderen in gesprek gaan.
Benodigdheden:
- kaartjes met vragen (zie hieronder)
- rode kaartjes, groene kaartjes, genoeg voor elk kind
Hoe werkt het:
Pint het blad met de kaartjes en knip ze door.
Leg de 6 vraagkaartjes met de tekst naar beneden op de tafel of houdt ze in de hand.
Draai een kaartje om. Lees de vraag voor.
Antwoord van het kind: nee... rood kaartje omhoog
Antwoord van het kind: ja...... groen kaartje omhoog
Praat er desgewenst korter of langer over door.
Achtergrond
Jezus en de Satan
We vieren de eerste zondag van de Veertigdagentijd. Deze periode begint bij As-woensdag en loopt door tot Pasen.
De liturgische kleur in deze tijd is paars. Paars symboliseert de tijd van inkeer, de tijd van vasten. We gaan met Jezus op weg naar Jeruzalem. In deze stad wil Jezus Pesach vieren, het Joodse Paasfeest.
De Satan
Het Evangelie van vandaag speelt zich af in de woestijn. Jezus is in de Jordaan gedoopt door Johannes. Hij ontving daarbij de heilige Geest. Dat was het begin van zijn openbare leven. In de woestijn bereidt Hij zich voor op zijn taak door te vasten. Hij wordt op de proef gesteld door de Satan.
De Satan komt in Matteüs 4,1-11 prominent naar voren als vijand en tegenstander van God. Satan staat recht tegenover God en probeert uit alle macht te frustreren en Jezus van God weg te drijven. De duivel als verleider tot het kwaad is het beeld dat bij ons veelal bekend is. Dit beeld van Satan ontstaat pas in het Nieuwe Testament. In het Oude Testament zoals in de boeken van Job en Zacharia vinden we Satan als de naam van ‘een van de zonen van God.’ De Satan heeft daar de taak om zondaren aan te klagen en te vervolgen voor het hemelse hof.
Satan kent vele namen in het Nieuwe Testament. Hij wordt Beëlzebul (Matteüs 10:25, Marcus 3,22) , Belial (2 Korintiërs 6,15) en de duivel (Lucas 4,2, Johannes 13,2) genoemd.


Want omgaan met vrienden is niet zo moeilijk, maar omgaan met vijanden wel. Daar heeft Jezus nieuwe ideeën over. Vijanden moeten vrienden worden. En dat is geen gemakkelijke opgaaf, maar wel een die bijdraagt aan een betere wereld! 
Jezus zat op een berg met al zijn leerlingen om zich heen. Hij had gehoord dat sommige mensen leefden volgens regels waar Hij het niet mee eens was. Een van die regels was: oog om oog, tand om tand. Deze regel legde sommige mensen zo uit dat als iemand anders jou pijn doet, jij hem of haar precies evenveel pijn mag doen.
Laat als het mogelijk is verschillende kinderen hun verhaal vertellen. Wellicht zijn er kinderen die ruzie gemaakt hebben, en nog steeds vijandig tegenover elkaar staan. Hopelijk zijn er ook kinderen die geprobeerd hebben ‘hun vijanden lief te hebben’ en het goed te maken met elkaar. Vraag ook of ze dat moeilijk vonden.
Speel daarna Lotte en Alex na. Neem een stoel met wieltjes en zet een parkoers uit. Plaats Lotte in de stoel en doe Alex een blinddoek om. Laat alle kinderen één voor één de opdracht doen. Om deze opdracht nog wat extra kracht bij te zetten kunt u de kinderen tweetallen laten maken met kinderen die ze niet zo goed kennen of waar ze niet zoveel mee hebben. Op deze manier moeten ze leren te vertrouwen op een onbekende.
1. Met een kleine groep kinderen en genoeg tijd of de mogelijkheid de groep in twee kleine groepjes op te splitsen. (max 6 personen)
Een voorbeeld: 

Begin deze kinderwoorddienst door naast de kaars een leeg schrift open op tafel te leggen.
Hij zegt: “Ik ben niet naar de aarde gekomen om onze goede oude regels weg te doen. De regels van Mozes, de tien geboden, die gelden nog steeds, ook voor ons. Er zijn mensen die de regels af willen schaffen, en die tegen anderen zeggen dat ze best zonder die regels kunnen. Zulke mensen kunnen niet meedoen met de Nieuwe Wereld van God.
U gaat met de kinderen een aantal regels bedenken die zij als kinderwoorddienstgroep hebben. Regels zijn de afspraken die je met elkaar gemaakt hebt. Zo doen we het samen, want dat is prettig voor iedereen.
Zet alle stoelen in een rij. U fluistert een zin bij het eerste kind in de rij in het oor. Dit kind fluistert de zin bij de volgende in en zo gaat het door tot het laatste kind is bereikt. Deze zegt hardop welke zin hij of zij door heeft gekregen, en vervolgens vertelt u aan iedereen wat de zin was die u heeft ingefluisterd.
Laat de kinderen in een kring gaan zitten.
Vandaag gaat het nogmaals over de Bergrede. Jezus onderhoudt de leerlingen over de regels uit de Tora. De Tora vormt het eerste deel van wat wij soms ook wel de Joodse Bijbel noemen. Het is echter niet een boek zoals wij kennen. We leren vaak dat ons Eerste Testament de Bijbel van de Joden is. Veel van de teksten komen inderdaad overeen maar we vinden ze in onze Bijbel toch in een andere verdeling terug.
De Tora (Wet) bestaat uit de eerste 5 boeken uit ons Oude Testament: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Ze bevatten leefregels voor het Joodse volk. Het zijn daarmee niet zomaar een aantal geboden, maar een manier om God te zoeken en te vinden om God een plaats te geven in het dagelijks leven. Het vervullen van deze geboden leidt tot meer liefde voor God, dat is toch de bedoeling. De Tora is een reisgids voor wie zich onderweg weten naar God. Ze zijn niet bedoeld om anderen mee om de oren te slaan.

Nodig:
Jullie zijn het goede in deze wereld, Ik noem jullie het licht in de wereld. Een toren die overal bovenuit steekt ziet iedereen, je kan hem niet verstoppen. En dat willen we natuurlijk ook niet, want een toren wil je zien.
wilt U de kinderen en de grote mensen helpen,
Schijn dan met de zaklamp op de buik van elk kind.
Nodig: busje zout (liefst wat grof zeezout).
Misschien heeft u thuis een zoutlamp staan. Een klomp zou waarin een lichtje is opgenomen. U kunt ze ook via internet kopen.
Vandaag lezen we uit deze Bergrede. In dit deel wordt veel over zout gesproken. Zout was in de tijd van Jezus zeer waardevol. Het was één van de beste manieren om je eten langer houdbaar te houden, om je eten meer smaak te geven, maar het werd ook gebruikt als ruilmiddel (lees: geld). In deze tijd was zout dus veel belangrijker en waardevoller dan dat zout nu is.
Zout en licht zijn niet buitengewoon. Ook een christen is geen haar beter dan zijn of haar omgeving. Maar toch heeft een christen iets dat anderen niet bezitten. Jezus zegt niet: jullie zouden het zout der aarde, het licht der wereld moeten zijn. Hij zegt: jullie zíjn het! Jullie zíjn 't zout der aarde, jullie zíjn het licht van deze wereld! In onze doop hebben we van God het zout en het licht meegekregen.