Jezus heeft de omstanders die naar Hem kwamen luisteren (en ons) de afgelopen weken moeilijke kost gegeven. Maar Hij blijft bij wat Hij zegt. Hij neemt niets terug van zijn woorden. Daar is lef voor nodig. Hij merkt wel dat de mensen zich aan Hem ergeren en het te ver vinden gaan wat Hij zegt over zijn Lichaam en zijn Bloed en de weg naar eeuwig leven (de lezing van vorige week).
Onbegrip wordt ongeloof en mensen beginnen Jezus belachelijk te maken. Hij merkt dat zelfs zijn leerlingen het moeilijk hebben met zijn woorden. Hij wil ze in volle vrijheid laten kiezen en vraagt hen dan ook: "Willen jullie soms liever weggaan?" Want blijven bij iemand die niet begrepen wordt, vraagt ook moed.
Kinderen komen in hun klas, bij de sportclub of de scouting ook kinderen tegen die anders zijn en opvallen in hun gedrag. Het kind dat ‘anders’ is, heeft lef nodig om zichzelf te blijven. Maar er is ook lef nodig voor de anderen om een eigen mening te hebben en een goede omgangsvorm te vinden met iemand die ‘anders’ is.
Opening
Lef is lief
Ga met de kinderen in de kring zitten rondom de kaars.
Lees het onderstaande gedichtje voor met de titel ‘Lef is lief’.
Dit gedichtje is overgenomen uit Pluk het jaar! Kindergedichten voor alle seizoenen, Marjet de Jong, Adveniat, Baarn, 2018, blz. 66.
Lef is lief
Moedig zijn - is dat het zelfde als stoer?
Dapperheid - is dat zo iets als bravoure?
Durven - is dat met ogen dicht springen?
Lef hebben - is dat brutaal zijn en dwingen?
Nee, zo gemakkelijk is het niet:
‘Doe wat je wilt en pak wat je ziet!’
Lef is bedenken wat goed zou zijn,
en dóen wat goed is, voor iedereen fijn.
Diep in je hart weet je best hoe dat moet.
Blijf bij je hart, daar vind je de moed!
Als u het gedichtje gelezen heeft, leidt u het thema als volgt in:
Jezus was een profeet. Hij voelde dat Hij dingen móest zeggen, dat God de Vader dat vroeg van Hem en dat het gewoon waar was wat Hij zei. Maar veel mensen vonden het veel te ver gaan. Ze konden er niet mee overweg. Ze hadden niet het lef om te blijven en keerden Jezus de rug toe. Maar zijn vriend Petrus zei: ‘Wij blijven hoor. Tot wie zouden wij anders gaan?’
Daar gaat de bijbellezing van vandaag over. Bidt het gebed en vraag de kinderen te luisteren naar het verhaal.
Bijbel
Navertelling Johannes 6,60-69
De evangelielezing van vandaag is Johannes 6,60-69. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.
Weggaan of blijven
“Hoor je wat Jezus allemaal zegt?” Een man een vrouw zitten samen op een bankje en ze praten over Jezus. Ze vinden Hem een aardige man die goede dingen doet. Ze hebben met eigen ogen gezien hoe Hij een oude blinde man weer liet zien. Ze denken dat Hij een profeet van God is.
Maar er lijkt iets veranderd sinds de laatste week. Er wordt geroddeld over Jezus. De mensen zeggen dat het Hem naar zijn hoofd is gestegen. Dat Hij niet meer weet wat Hij zegt. Ze denken dat Hij gek is geworden. Hij zegt dat zijn bloed gedronken moet worden en zijn lichaam gegeten. De man en de vrouw twijfelen of ze de mensen moeten geloven die over Jezus kletsen of dat ze toch Jezus moeten geloven en volgen? Eigenlijk willen ze Jezus volgen. Maar ze zijn ook bang. Bang voor de mensen die over Hem roddelen en Hem zelfs kwaad willen doen. Stel dat de mensen die Hem kwaad willen doen ook bij hen komen. Wat dan? Ze vragen zich af wat ze moeten doen? Moeten ze weggaan of blijven?
“Het schijnt dat Jezus dit ook gevraagd heeft aan zijn beste vrienden”, zegt de man.
"Ze mochten zelf weten of ze weg wilden gaan of dat ze wilden blijven.
Jezus weet wel dat Hij moeilijk te begrijpen dingen zegt, die wel eens heel vervelend voor Hem kunnen uitpakken. Maar toch blijft Hij bij zijn woorden. Jezus durft wel, Hij heeft wel lef!"
Gebed
Gebed om moed
Goede God
Jezus wist dat wat Hij zei
voor de mensen niet gemakkelijk te begrijpen was.
Toch bleef Hij bij zijn woorden.
Hij had het lef om te zeggen waar Hij in geloofde.
Hij liet de mensen de keus
om weg te gaan of bij Hem te blijven.
Ook wij hebben de keuze
of we wel of niet willen leven met U.
Wij bidden U:
Zend uw Geest als het voor ons moeilijk is.
Geef ons de moed om te blijven
en niet weg te gaan bij twijfel.
Het voelt goed samen met U op weg te zijn.
Dank U daarvoor, God.
Amen
Verwerking
Gesprek met de kinderen
Jezus viel op door wat Hij de mensen vertelde en de dingen die Hij deed.
Houd met de kinderen een brainstorm over de dingen die Jezus deed en die Hij zei.
Weten zij er een aantal?
Vraag de kinderen zich te verplaatsen in de mensen die er in de tijd van Jezus bij zijn geweest. Om het dichter bij hun wereld te brengen, kunt u de kinderen laten voorstellen dat Jezus hier nu zou zijn. Dat Hij door Nederland trekt en overal lezingen houdt. Eerst was iedereen heel blij met hem en er waren allemaal uitzendingen op televisie dat Hij zo goede dingen deed. Jezus was de held van de dag. Maar vrij plotseling verandert dat. Nu is er de hele tijd op de TV dat Hij allemaal rare dingen zegt op de plekken waar Hij komt. Mensen snappen niet wat Hij zegt. De mensen gaan twijfelen aan wat Hij doet. Vraag de kinderen of zij zich zouden laten beïnvloeden door dat nieuws bij hoe ze over Hem denken. Zouden ze blijven of weggaan? Het is niet erg wat zij kiezen, maar er is wel lef voor nodig om te kiezen bij Jezus te blijven!
Jezus gedroeg zich niet zoals de meeste andere mensen. Hij viel op!
Ook nu zijn er kinderen en mensen die zich opvallender gedragen dan de meeste mensen.
Mensen die opvallen door hun gedrag kunnen bewonderd worden. Maar soms worden ze ook lastig of irritant gevonden. (een voorbeeld voor u zelf kan bijvoorbeeld Johan Derksen zijn met zijn typisch uiterlijk en uitspraken. De ene is fan, de andere zapt weg als hij in beeld is.)
Vraag aan de kinderen of ze kinderen kennen die opvallen door wat ze zeggen of wat ze doen. Bijvoorbeeld een kind dat altijd wel een mening heeft, de hele dag door alles heen praat, altijd de aandacht trekt, of zich weinig aantrekt van wat anderen van hem vinden. Hoe kijken de kinderen daar tegen aan? Vinden ze dat grappig of juist irritant. Trekt het hun aan of stoot het hun af?
Van mensen die opvallen worden vaak films, documentaires of programma’s gemaakt. Want als je anders bent dan anderen val je wel op!
Een verzonnen verhaal over een meisje dat heel anders was dan anderen is Pippi Langkous.
U kunt een stukje Youtube laten zien van Pippi Langkous ‘Spoenk’ U vindt dit bij de Extra's.
Praat na het bekijken van het filmpje door met de kinderen: Stel dat een kind als Pippi bij jou in de straat woont. Zou je bevriend met haar willen zijn?
Zou je bij haar blijven of juist weggaan? Praat met elkaar over welke kanten er allemaal zitten aan het omgaan met een mens die zich onderscheidt van anderen door wat hij of zij zegt en doet.
Leg tot slot de kinderen één van deze stellingen voor:
1. OM TE ZEGGEN WAT JE DENKT HEB JE LEF NODIG.
2. OM ANDERS TE ZIJN DAN ANDEREN MOET JE LEF HEBBEN.
Vinden ze deze stelling waar of niet waar?
Geef elk kind tot slot een boekenlegger LEF die u vindt bij de Extra’s en laat deze inkleuren.
Extra's
Lied: Iedereen is anders
Een liedje over brood en wijn, zoals we brood en wijn delen in de eucharistie. Om samen (mee) te zingen.
Iedereen is anders
Refrein:
Iedereen is anders, niemand is als jij
iedereen is anders, jij bent jou en ik ben mij
iedereen is anders, dat is nou eenmaal zo
iedereen is anders, okido! (2x)
Je bent misschien wat eigenzinnig
alleen jouw manier is goed
maar je moet goed begrijpen
dat iemand anders het anders doet!
want, ...
Refrein:
Iedereen is anders, niemand is als jij
iedereen is anders, jij bent jou en ik ben mij
iedereen is anders, dat is nou eenmaal zo
iedereen is anders, okido!
God heeft ieder mens geschapen
bijzonder en heel speciaal
met een uniek karakter
en zo verschillen we allemaal!
Refrein:
Iedereen is anders, niemand is als jij
iedereen is anders, jij bent jou en ik ben mij
iedereen is anders, dat is nou eenmaal zo
iedereen is anders, okido! (2x)
Tekst & Muziek: Marcel Zimmer
© 2000 Celmar Music
Filmpje: Pippi Langkous 'Spoenk'
Bij de verwerking kunt u samen kijken naar een fragment uit de kinderfilm / serie Pippi Langkous. Pippi is een meisje dat in geen enkel opzicht lijkt op andere kinderen. Dat kun je raar of vervelend vinden, maar je kunt het ook grappig vinden en op een goede manier mee omgaan. Het filmpje laat zien hoe dat gaat.
Knutselen: boekenlegger Lef
Met een mooie tekst op een boekenlegger, kom je de boodschap van het evangelie van vandaag steeds weer tegen.
- Download de boekenlegger en druk hem af op stevig papier (of op normaal papier en laat hem dan later op steviger karton plakken)
- Kleurpotloden of stiften
- Scharen en lijm
Geef elk kind een boekenlegger en laat deze kleuren.
Zorg dat de boekenlegger goed stevig is.
Geef elk kind zijn of haar boekenlegger mee naar huis.
Als u kunt lamineren kunt u ervoor kiezen om hiermee de boekenlegger te verstevigen.
Spelletje: Doe, durf of waarheid
U gaat met de kinderen in een kring staan.
Het kind rechts van u mag beginnen en heeft de beurt.
Dit kind wijst een ander kind aan en stelt de vraag: doen, durf of de waarheid.
Het aangewezen kind kiest één van deze drie.
Daarna stelt het kind dat de beurt heeft een vraag.
Bij doen mag degene die de beurt heeft een opdracht verzinnen voor de persoon die hij of zij heeft aangewezen. Wie aangewezen is moet de opdracht uitvoeren.
Bij durf mag degene die de beurt heeft een durf-opdracht geven aan de persoon die hij of zij heeft aangewezen. Degene die moet antwoorden moet het óf doen, óf zeggen dat hij of zij het niet durft.
Bij waarheid mag degene die de beurt heeft een waarheid-vraag stellen aan de persoon die hij of zij heeft aangewezen. Op deze vraag moet de aangewezen persoon de waarheid vertellen over wat hem of haar gevraagd is.
Hieronder vindt u voorbeelden van opdrachten en waarheidsvragen.
Opdrachten (voor doen- en durf-opdrachten) | Waarheidsvragen |
1. Ren x-aantal rondjes gillend door de straat 2. Zing o denneboom 3. Trek een gek gezicht 4. Doe een bekende reclame na 5. Ga 1 minuut op 1 been staan 6. Zeg iets aardigs over de ander 7. Loop de moonwalk door de kamer 8. Doe een handstand, of probeer het 9. Smeer je hand helemaal vol met chocoladepasta 10. Ga 10 keer opdrukken 11. Ga raar lachen | 1. Ben je ooit zonder onderbroek naar school gegaan? 2. Kan je, je neus aan raken met je tong? 3. Welk dier zou je willen zijn? Waarom? 4. Wat is je grootste blunder? 5. Peuter je wel eens stiekem in je neus? 6. Op wie ben je verliefd? 7. Wat is je beste eigenschap? 8. Wat is je slechtste eigenschap 9. Waar ben je erg bang voor? 10. Heb je ooit iemand geslagen? 11. Ben je snel jaloers? |
Achtergrond
Onbegrip rond Jezus
Dit is de laatste zondag van de broodrede. Vijf weken lang hoorde we delen uit het zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie.
Het begon met de ‘Wonderbare broodvermenigvuldiging’; met het jongetje dat vijf broden en twee vissen had: ‘Vijf broden en twee vissen, het was zijn hele schat. Zou jij ze kunnen missen, als jij niets anders had?’, zong het lied van die zondag.
In de achtergrond bij die kinderwoorddienst (29 juli) wordt gewezen op het belang van dit verhaal. Het komt 7x voor in de Bijbel. Tweemaal in het Evangelie van Marcus, twee maal in het Evangelie van Lucas, tweemaal in het Evangelie van Matteüs en éénmaal in het Johannesevangelie.
Hier bij Johannes is het de opmaat naar wat Jezus over zichzelf gaat zeggen: dat Hij het levende brood is dat uit de hemel is neergedaald.
Vorige week bereikte dit zesde hoofdstuk zijn climax: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: als u het vlees van de Mensenzoon niet eet, als u zijn bloed niet drinkt, is er geen leven in u. Maar wie mijn vlees en bloed eet en drinkt, die bezit eeuwig leven: op de laatste dag laat Ik hem opstaan, want mijn vlees is echt voedsel, mijn bloed is echte drank.’
Ook vandaag de dag gaan deze uitspraken mensen soms nog te ver. Het is heel moeilijk voor zulke radicale uitspraken begrip op te brengen. Toch vormen zij de kern van ons geloof. In iedere eucharistie is dit wat er gebeurt op het moment dat door de woorden van de consecratie de priester brood en wijn tot Lichaam en Bloed van Christus transformeert. Om het belang van dit moment te onderstrepen, klinken er dan de belletjes, als om te zeggen: ‘Let nu op, dit is het; hier gaat het om’.
De transsubstantiatie, zoals het worden van brood en wijn tot Lichaam en Bloed van Christus heet, is een geloofsmysterie dat niet iedereen even gemakkelijk aanneemt. Deze worsteling van mensen is vandaag, in het laatste deel van het zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie, terug te vinden. Velen keren Jezus de rug toe. Dit snappen zij niet; dit gaat boven hun pet; deze ommekeer kunnen zij niet mee maken. Het is te radicaal.
In het Evangelie staat het zo:
‘Toen keerden velen van zijn leerlingen Hem de rug toe en trokken niet langer met Hem mee. Hierop vroeg Jezus aan de twaalf: ‘Jullie willen toch niet óók weggaan?’
Simon Petrus antwoordde: ‘Maar Heer, naar wie zouden we gaan? In uw woorden vinden we inderdaad eeuwig leven. Wij geloven vast en zeker dat U de heilige van God bent.’
We kennen die vraag aan Petrus uit het lied ‘Hij ging van stad tot stad’. Het refrein is daar: ‘Alles heeft Hij welgedaan. Tot wie zou ik anders gaan.’ In het lied wordt niet getracht deze problematiek uit te leggen, maar wordt gewezen op wat er in feite uit voortvloeide: ‘Voor zieken en gewonden had Hij een woord, een onderdak. Hij gaf aan blinden het gezicht. De nacht heeft Hij verdreven, gaf doden weer het leven.’
Niet voor niets wordt er gesproken over het mysterie van de eucharistie. Ten diepste is wellicht niet te begrijpen wat hier plaatsvindt. Het lied spoort ons aan daar niet te lang bij stil te staan maar te gaan doen! ‘Daags voordat Hij gestorven is, heeft Hij het brood genomen: ‘Hiertoe ben ik gekomen, doet dit tot mijn gedachtenis.’ Door te doen, wat Jezus van ons vraagt door Jezus naam te belijden, zullen ook mensen wonderen kunnen verrichten ‘en als een lamp verlichten de lange gang van onze tijd’. Om te doen wat Jezus vraagt, tegen de stroom van de tijd in, dat getuigt van moed en van lef!!
Voor wie het niet kent, hieronder de hele tekst en de melodie van het lied Hij ging van stad tot stad.
Hij ging van stad tot stad, Hij sprak:
"tot u ben Ik gezonden."
Voor zieken en gewonden
had Hij een woord, een onderdak
Refr.: Alles heeft Hij welgedaan.
Tot wie zou ik anders gaan.
Hij gaf aan blinden het gezicht,
de nacht heeft Hij verdreven,
gaf doden weer het leven.
Waar Hij voorbijging werd het licht.
Refr.: Alles heeft Hij welgedaan.
Tot wie zou ik anders gaan.
Daags voordat Hij gestorven is
heeft Hij het brood genomen:
"Hiertoe ben ik gekomen,
doet dit tot mijn gedachtenis."
Refr.: Alles heeft Hij welgedaan.
Tot wie zou ik anders gaan.
En alwie Jezus' naam belijdt
zal wonderen verrichten
en als een lamp verlichten
de lange gang van onze tijd.
Refr.: Alles heeft Hij welgedaan.
Tot wie zou ik anders gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten