Opening
Hoofd, hart en handen
Op de tafel ligt een groen kleed en hierop staat de kaars.
Op tafel liggen ook meerdere afbeeldingen van hoofd, hart en handen. U vindt ze hieronder.
Steek de kaars aan en laat om de beurt een afbeelding zien en vraag aan de kinderen wat zij op de afbeelding zien. Wat denken ze bij deze afbeelding?
Vertel dat het juist over deze drie dingen zal gaan in deze kinderwoorddienst.
Hierna kunt u het gebed bidden en het Evangelie van deze dag lezen.



Bijbel
Het allerbelangrijkste
De evangelielezing van vandaag is Marcus 12,28b-34, een gesprek tussen Jezus en een Farizeeër. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.
Het allerbelangrijkste
In Jeruzalem woonden veel Schriftgeleerden. Zij studeerden vele uren in de Bijbel. Op een dag kwam er eentje bij Jezus en vroeg Hem: “Wat is het allerbelangrijkste dat in de Bijbel staat?” En Jezus antwoordde: “Luister goed!” En Hij keek de Schriftgeleerde diep in de ogen. Daarna keek Jezus naar alle mensen om Hem heen.
“Er is maar één God”, zei Hij. “en God is het allerbelangrijkste! Je moet je goed inspannen om van God te houden. Je hart moet erbij betrokken zijn, je verstand moet je ervoor gebruiken, je handen en je voeten moeten meedoen, kortom alles wat je bent moet meedoen.
Daarnaast is bijna net zo belangrijk dat je van je medemensen houdt zoals je van jezelf houdt. Deze twee dingen zijn het belangrijkste.“
De Schriftgeleerde knikte en zei tegen Jezus: “Mee eens, meester. Ik zou ook zeggen dat God het allerbelangrijkste is; er is niets belangrijker dan God. Wij moeten van God houden. Ons hart moet erbij betrokken zijn, ons verstand moeten we ervoor gebruiken, onze handen en voeten moeten meedoen, kortom alles wat we zijn moet meedoen. Dat is veel belangrijker dan geld weggeven of naar de kerk gaan.”
En de Schriftgeleerde wees op zijn hart, raakte zijn hoofd aan en liet zijn open handen zien.
Jezus en de Schriftgeleerde waren het helemaal eens met elkaar. Daarom zei Jezus: “U begrijpt hoe de Nieuwe Wereld eruit gaat zien!”
En iedereen hield z’n mond dicht. Ze dachten na over wat Jezus gezegd had. En ze durfden Hem geen moeilijke vragen meer te stellen.
De evangelielezing van vandaag is Marcus 12,28b-34, een gesprek tussen Jezus en een Farizeeër. Voor de jongste kinderen kan de navertelling gebruikt worden, voor wat oudere kinderen is de vertaling uit b.v. het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal ook heel goed te begrijpen.
Het allerbelangrijkste
In Jeruzalem woonden veel Schriftgeleerden. Zij studeerden vele uren in de Bijbel. Op een dag kwam er eentje bij Jezus en vroeg Hem: “Wat is het allerbelangrijkste dat in de Bijbel staat?” En Jezus antwoordde: “Luister goed!” En Hij keek de Schriftgeleerde diep in de ogen. Daarna keek Jezus naar alle mensen om Hem heen.
“Er is maar één God”, zei Hij. “en God is het allerbelangrijkste! Je moet je goed inspannen om van God te houden. Je hart moet erbij betrokken zijn, je verstand moet je ervoor gebruiken, je handen en je voeten moeten meedoen, kortom alles wat je bent moet meedoen.
Daarnaast is bijna net zo belangrijk dat je van je medemensen houdt zoals je van jezelf houdt. Deze twee dingen zijn het belangrijkste.“
De Schriftgeleerde knikte en zei tegen Jezus: “Mee eens, meester. Ik zou ook zeggen dat God het allerbelangrijkste is; er is niets belangrijker dan God. Wij moeten van God houden. Ons hart moet erbij betrokken zijn, ons verstand moeten we ervoor gebruiken, onze handen en voeten moeten meedoen, kortom alles wat we zijn moet meedoen. Dat is veel belangrijker dan geld weggeven of naar de kerk gaan.”
En de Schriftgeleerde wees op zijn hart, raakte zijn hoofd aan en liet zijn open handen zien.
Jezus en de Schriftgeleerde waren het helemaal eens met elkaar. Daarom zei Jezus: “U begrijpt hoe de Nieuwe Wereld eruit gaat zien!”
En iedereen hield z’n mond dicht. Ze dachten na over wat Jezus gezegd had. En ze durfden Hem geen moeilijke vragen meer te stellen.
Gebed
Gebed om met hoofd, hart en handen lief te hebben
Goede God,
Als je houdt van iemand
dan doet je hele lichaam mee.
Je denkt aan elkaar,
je omarmt elkaar,
je doet aardige dingen voor elkaar.
Ons hoofd, ons hart, onze handen, onze ogen,
ze kunnen ieder op een eigen manier vertellen
dat er liefde is.
Ook van God houden wij.
We laten dat zien
door goed te zijn voor Gods schepping,
voor mensen en dieren,
voor al wat er leeft.
Help ons om
om elke dag het goede te doen
dat vragen wij U in Jezus' naam.
Amen
Goede God,
Als je houdt van iemand
dan doet je hele lichaam mee.
Je denkt aan elkaar,
je omarmt elkaar,
je doet aardige dingen voor elkaar.
Ons hoofd, ons hart, onze handen, onze ogen,
ze kunnen ieder op een eigen manier vertellen
dat er liefde is.
Ook van God houden wij.
We laten dat zien
door goed te zijn voor Gods schepping,
voor mensen en dieren,
voor al wat er leeft.
Help ons om
om elke dag het goede te doen
dat vragen wij U in Jezus' naam.
Amen
Verwerking
Gesprek met de kinderen
Vraag aan de kinderen of zij het ook eens zijn met de Schriftgeleerde? Is God het allerbelangrijkste?
Vraag vervolgens aan de kinderen: Hoe laten jullie zien dat je van God houdt?
Bedenk dit met elkaar. Je kan het bijvoorbeeld laten zien door te zingen voor God, geld in een collecte te gooien, te bidden, dank je wel te zeggen.
Vraag daarna aan de kinderen: Hoe laten jullie zien dat je van je vader, moeder, vriendje, zusje/ broertje, buurmeisje, de meester of juf houdt? Vertel aan de kinderen dat er verschillende manieren zijn om te laten zien dat je van iemand houdt. Dit heeft te maken met jezelf en met de ander. Als jij het fijn vindt om te knuffelen zal je eerder iemand van wie je houdt een knuffel geven of aanraken. Wanneer je het prettig vindt om cadeautjes te ontvangen, zal je misschien eerder iets voor een ander meenemen.
Vertel ook zelf hoe u laat zien dat u heel veel van God houdt en van andere mensen. Bijvoorbeeld door ergens op bezoek te gaan, door goed voor de natuur te zorgen, door tijd voor God te maken, Bijbel te lezen of naar de kerk te gaan.
Maak de overgang naar het hart uit de 5 manieren om te laten zien hoe je van iemand houdt. Zie hiervoor de Extra's.
Extra's
Vijf manieren om te laten zien dat je van iemand houdt
Gary Chapman en Ross Champbell hebben een boek geschreven – ‘De vijf talen van liefde van kinderen.’ In dit boek onderscheiden Chapman en Champbell vijf verschillende manieren om te laten zien dat je van iemand houdt. Ze noemen dit de vijf liefdestalen. Kinderen, maar ook volwassenen hebben vaak een voorkeur voor één of twee van deze manieren en herkennen niet altijd de liefdestaal van iemand anders. Daarom deze vijf talen een keer op een rijtje.

Liefdestaal een: Lichamelijke aanraking
Liefdestaal twee: Positieve woorden
Liefdestaal drie: Tijd en aandacht
Liefdestaal vier: Cadeaus
Liefdestaal vijf: Dienstbaarheid
Geef ieder kind een hart (zie afbeelding) en laat de kinderen hierin zelf tekenen en/of opschrijven op welke manier zij laten zien dat zij van iemand houden.
Elkaar het goede wensen
Hoe leuk is het om elkaar het goede toe te wensen. En zelf ontvang je natuurlijk ook zo'n goede wens.
Nodig:
Papiertjes
Pennen
Een grote schaal
Uitvoering:
Laat de kinderen positieve woorden op kleine briefjes schrijven, verzamel deze in een schaal en laat een van de kinderen deze uitdelen in de kerk of aan elkaar. Bedenk als dat nodig is eerst samen wat er op de briefjes zou kunnen komen.
Onze Vader met gebaren
Een kleurplaat van de blinde Bartimeüs die door Jezus gezien wordt, en genezen wordt.
De woorden van het Onze Vader sluiten goed aan bij de boodschap van vandaag. Bid ze eens met gebaren erbij.
U kunt het de kinderen leren vanaf het papier hieronder (met de woorden van het nieuwe RK Onze Vader) of samen meedoen met het filmpje van Elly & Rikkert, waarbij een gebarentolk laat zien hoe dat er uit ziet in gebarentaal.

Acclamatie na de lezing
De Schriftgeleerde wees op zijn hart, raakte zijn hoofd aan en liet zijn open handen zien. Doe dit tot slot van de lezing samen in de kring, met woorden en gebaren.
U zegt hardop:
God is het allerbelangrijkste en u wijst wijst op uw hart.
U zegt: God is het allerbelangrijkste en u raakt dan uw hoofd aan.
U zegt: God is het allerbelangrijkste en u laat uw open handen zien.
De kinderen zeggen u na en doen mee met de gebaren.



Achtergrond
Discussie met schriftgeleerden
Schriftgeleerden
Voor de Joden in de tijd van Jezus was het erg belangrijk om zich goed aan Gods geboden te houden. Veel mensen studeerden daarom dagelijks in de Bijbel om te ontdekken wat ze moesten doen om zo te leven dat God daarover tevreden was. Ze werden Schriftgeleerden genoemd. Je had ze in soorten en maten. Al dat studeren in de Bijbel had veel goede kanten. Mensen kenden hun Bijbel heel goed. Ze deden ook erg hun best om er naar te leven. Maar het nadeel was, dat sommigen, om er zeker van te zijn dat ze het goed deden, de geboden zo verfijnden en uitbreidden, dat je door de bomen het bos niet meer kon zien. Wat was nu Gods wil en wat hadden mensen ervan gemaakt? Wat was nu belangrijk en wat was eigenlijk bijzaak? Dat was voor gewone mensen heel erg moeilijk te ontdekken, maar ook de Schriftgeleerden konden daar hevig over twisten. Regelmatig betrokken ze Jezus, die ze ook beschouwden als een Schriftgeleerden, bij hun discussies. Soms waren ze het hartgrondig oneens. Maar even zo vaak hadden Jezus en de geleerden uit zijn tijd dezelfde opvattingen. Dat blijkt ook vandaag.
Enige God
Voor ons is het zo gewoon, wij geloven dat er slechts één God is. Dat hebben we gemeen met het Jodendom en de Islam. Maar in de tijd van Jezus was een geloof in één God juist heel uitzonderlijk. Alleen de Joden geloofden dat er slechts één God was. Al de hun omringende volkeren geloofden in meerdere goden. Denk maar aan alle Romeinse goden, alle Griekse of alle Egyptisch goden. Dit bracht de Joden vaak in conflicten waarbij ze niet begrepen werden. Voor een Romein was het geen enkel probleem om een plaatselijke godheid toe te voegen aan het hele scala goden dat hij al aanbad. Hij snapte niet waar de Joden zo moeilijk over deden als ze zich verzetten tegen godenbeelden in hun tempel of de beeltenis van de keizer op de munten. Om die reden werden de Joden vaak beticht van arrogantie.
Citaten
Jezus gebruikt twee teksten uit de Thora om de Schriftgeleerde te antwoorden. Het eerste deel van zijn antwoord komt uit het boek Deuteronomium (6,4-5) en het tweede deel uit Leviticus (19,18) Ze staan dus niet bij elkaar.
De gulden regel
Met de gulden regel wordt een principe uit de praktische ethiek aangeduid:
‘Behandel anderen zoals jij door hen behandeld zou willen worden.’
Velen geloven dat deze regel terug te vinden is in alle religies. Ook vandaag horen we in de woorden van Jezus en de Schriftgeleerde een echo van deze regel. Eigen aan het Jodendom en het Christendom is natuurlijk dat de regel vooraf gegaan wordt door het gebod om God lief te hebben.
Bij de kaars een opgevouwen blindegeleidestok of een donkere bril en een mantel. De stok staat voor de blindheid die in het verhaal van vandaag een rol speelt, de mantel voor het moeten leven van het bedelen. De mantel wordt in het verhaal door de bedelaar afgegooid zodra hij Jezus ziet.
Wanneer de kinderen weer zitten vraagt u hoe ze het vonden om te doen? Hoe was het om de rol te spelen van de mensen? Wat voelde ze daarbij? Hoe was het om Bartimeüs te zijn? Hoe was het dat de mensen hem niet goed genoeg vonden? Hoe was het om Jezus te zijn? Hoe voelde het om Bartimeüs te helpen?
Benodigdheden
Er worden groepjes van twee gemaakt. Er staan steeds vier paren in het midden.
Als de drie minuten voorbij zijn, laat dan één van de twee vertellen wat het hem of haar deed. Na een korte tijd wordt er gewisseld en vertelt de ander wat het hem of haar deed.
In Marcus 7 wordt een doofstomme genezen. Van hem komen wij de naam niet te weten. Daar ligt de aandacht op hoe Jezus hem geneest: door zijn vingers in zijn oren te stoppen en zijn tong met speeksel aan te raken. Je zou kunnen zeggen dat Jezus daar letterlijk bij die man binnenkomt. Bij de blinde bedelaar wordt wél de naam genoemd maar wordt over de genezing niets gezegd. Het accent ligt anders. Maar bij beiden gaat het om de manier waarop je ziet, om wat je hoort en om hoe je spreekt. En bij beiden gaat het erom dat zij zich geheel aan Jezus overgeven. Bij de doofstomme zegt Jezus dat hij het niet moet vertellen. Maar hij kan het niet laten en rent rond, zeggend: “Alles heeft Hij welgedaan, Hij Iaat doven horen en stommen spreken.” Bartimeüs is niet zo uitbundig. Hij wordt volgeling van Jezus. Voor beiden geldt vanaf dat moment wat psalm 40 zegt: ‘Hier ben ik; uw wil te doen is wat ik verlang’ (vers 8 en 9).
Ga de kring rond en vraag elk kind zijn naam te zeggen en iets waar hij goed in is.
En
eigenlijk vonden ze dat ze zelf ook heel goed bezig waren. Daarom
wilden zij Jezus iets vragen. Ze wilden vragen of zij later, in de
hemel, niet naast Jezus mochten zitten, ééntje links en ééntje rechts
van Hem.
De
andere tien apostelen werden boos op Jacobus en Johannes. “Zulke dingen
kun je toch niet vragen!”, zeiden ze. Jezus hoorde dat. “Het maakt niet
uit wat zij vragen”, zei Hij. “Jullie zien hoe machtig sommige mensen
zijn en hoe ze alleen maar aan zichzelf denken en alleen maar meer geld
willen hebben. Zorg dat jullie nooit zo worden!! Als je groot en
belangrijk wilt zijn dan moet je dienaar zijn, mensen helpen, voor
mensen zorgen. Ook Ik, de Mensenzoon, ben niet gekomen om dienaren te
hebben. Ik ben hier om mensen te helpen en voor ze te zorgen, ook al zal
mijn leven straks eindigen aan het kruis, met veel pijn en verdriet…”
Vraag de kinderen of ze een idee hebben waarom de vrienden deze vraag aan Jezus stellen. 
Nodig:
De laatsten zullen de eersten zijn
Johannes
en Jacobus zijn tot het inzicht gekomen dat Jezus zal sterven en dat
zijn dood geen totale mislukking inhoudt. Zij zijn daarmee verder dan de
andere leerlingen, bijvoorbeeld Petrus, die daar nog niet aan toe zijn.
Dat zij ook in het leven na de dood dichtbij Jezus willen zijn, met Wie
zij zich zo verbonden voelen, is eigenlijk niet raar. 
Dan vraagt Jezus hem: "Ken je de 10 geboden, de regels die God aan Mozes gaf?" De jongen knikt. Ja, die kent hij wel. Hij zegt: ”Ik doe alles wat de 10 geboden vertellen en ik heb voldoende geld, een mooi huis en spullen, maar toch voel ik me niet erg gelukkig.”
De leerlingen kijken verbaasd naar Jezus. Waarom moet hij alles weggeven, vragen ze? Jezus zegt: "Kijk, voor rijke mensen is het heel moeilijk om alles wat ze bezitten los te laten. Ze houden te veel van hun geld en hun spullen en maken zich daar zorgen over. Dan kun je je nooit helemaal vrij voelen. God vraagt van je om alles wat je hebt los te laten en te delen met andere mensen. Dat wat God van je vraagt moet je belangrijker vinden dan al je geld en je spullen. Dat is heel erg moeilijk. Soms is het voor een kameel makkelijker om door het oog van een naald te kruipen dan voor rijke mensen om alles wat ze hebben los te laten en zo bij God te horen. Maar het kan wel! God wil je daarbij helpen!”
Vraag de kinderen drie kaartjes uit te kiezen van dingen die zij zouden willen bezitten.
Leg nu alle kaartjes die er zijn op de grond (ook de kaartjes die niet gekozen zijn).
Stel nog een keer de vraag die ook gesteld is bij de opening: ‘Heb je geld nodig om rijk te zijn?’ Misschien zijn de antwoorden wel anders geworden.
In de tijd van Jezus was deze uitspraak meer dan louter beeldspraak. In de tijd van Jezus zouden er in Jeruzalem kleine poorten zijn geweest, die ‘het oog van de naald’ heetten.