vrijdag 29 april 2022

Niet opgeven!

 

Opening

Petrus

Wat moesten de leerlingen eigenlijk gaan doen na de dood en de opstanding van Jezus? Ze hadden niet direct door hoe ze al hun ervaringen konden inzetten. Daarom gingen ze maar weer terug naar huis, naar Galilea waar ze vandaan kwamen. Daar lagen hun netten en boten nog op hen te wachten en konden ze hun eigen vak, het vissen, weer oppakken. Maar het loopt allemaal heel anders ...

petrusWe focussen deze kinderwoorddienst op Petrus. Voor hem gebeurt daar aan dat meer iets heel bijzonders.
Begin ermee met de kinderen samen te bedenken wie Petrus ook weer was. Het is mooi als u daar een beeldje of een afbeelding van Petrus bij hebt.

Hij is de visser, de rots, de man die Jezus zag bij de verheerlijking, de leerling die zijn voeten niet wilde laten wassen bij het laatste avondmaal, degene die niet wilde dat Jezus zou lijden en ook degene die Jezus drie maal verloochende en de kans kreeg om toch de kerk te leiden. Om dit laatste gaat het vandaag.

Als dit besproken is, zullen de kinderen extra op Petrus letten tijdens het verhaal. Stimuleer dat verder door van tevoren erop te wijzen dat ook vandaag Petrus weer ander gedrag vertoont dan zijn vrienden.

Bijbel

Navertelling Johannes 21,1-19

Voor de jongste kinderen is er de navertelling; voor oudere kinderen het Evangelieboek voor kinderen of de Bijbel in Gewone Taal.

Navertelling uit Het begon met licht, Bijbelverhalen voor groot en klein. Gerrie Huiberts en Anne Westerduin, KBS Adveniat, blz. 166-168

Jezus Verschijnt Ontmoeting aan het meer

Na de dood van Jezus aan het kruis bleven zijn leerlingen achter. Niet alleen de twaalf, maar ook de andere mannen en vrouwen die met Hem opgetrokken waren. Ze voelden zich verdrietig. Hoe moest het nu verder, zonder Jezus? Het vuur was eruit.
Ze probeerden door te gaan. Enkelen van hen gingen naar een meer. Simon Petrus was erbij, Andreas, Natanaël uit Kana en nog een paar. Petrus was somber. Toen Jezus gevangen was genomen, had hij drie keer gezegd dat hij Jezus niet kende en dat hij niet bij hem hoorde. Dat zat hem dwars. Had hij dat maar niet gedaan. Maar al dat gepieker hielp hem niet verder. Hij kon maar beter wat gaan doen. En aan het einde van weer zo'n lange dag waarop ze futloos een beetje rondgehangen hadden, pakte Simon Petrus een net en zei: "Ik ga vissen."
"Dan gaan wij mee," zeiden de anderen. Samen liepen ze naar het meer en klommen in de boot. Maar hoe vaak ze hun netten ook uitwierpen, de hele nacht vingen ze niets.

vissen vangenToen het ochtend begon te worden, zagen ze een man op het strand staan. Het was Jezus, maar dat wisten ze nog niet. De man zei tegen hen: "Vrienden, hebben jullie soms wat vis?"
"Nee," zeiden ze. "We hebben de hele nacht niets gevangen."
Toen zei de man: "Werp het net rechts van de boot uit, dan lukt het wel."
"Daar vang je toch nooit iets. Dat heeft geen zin," wilde Andreas zeggen. Toch wierp hij het net uit. Na een tijdje haalde hij het net op. Hij deed het met één hand, want zo zwaar kon het niet zijn. Maar hij moest meteen zijn andere hand erbij gebruiken, en zelfs dat hielp niet. Wat was het zwaar! In zijn eentje kon hij het net niet eens tillen. Hij riep de anderen erbij. Er zat zoveel vis in het net, dat ze het bijna niet op de boot konden hijsen.
Ineens begreep Andreas het. "Die man op het strand is Jezus!" riep hij uit. Toen Simon Petrus dat hoorde, sprong hij overboord. Zo graag wilde hij naar Jezus toe. De andere leerlingen gingen met de boot, want ze waren niet ver uit de kust. Het volle net sleepten ze achter zich aan.

Toen ze aan land waren gestapt, zagen ze dat er een houtskoolvuurtje brandde, met vis erop en brood erbij. Jezus zei: "Haal wat van de vis die jullie gevangen hebben." Simon Petrus ging de boot in en trok het volle net aan land. Het zal vol grote vissen en toch scheurde het net niet.
Jezus zei: "Kom eten." Ze wisten nu allemaal dat het Jezus was, toch durfde niemand daarover te praten. Jezus kwam dichterbij, nam een brood en deelde het rond, en zo deed Hij het ook met de vis. Net zoals Hij vroeger zo vaak had gedaan, toen Hij nog leefde.
Na het ontbijt vroeg Jezus aan Simon Petrus: "Heb jij mij lief, meer dan de anderen doen?"
"Ja," zei Simon Petrus, "U weet dat ik van U houd."
"Zorg voor mijn lammeren," zei Jezus. Nog een tweede keer vroeg Hij: "Simon Petrus, heb jij mij lief?" Petrus antwoordde: "Ja, U weet dat." Toen vroeg Jezus voor de derde keer: "Heb jij mij lief?" Petrus werd verdrietig omdat Jezus het hem voor de derde keer vroeg. Hij herinnerde zich dat hij Jezus drie keer in de steek had gelaten. Hij zei:"U weet alles. U weet dat ik U liefheb." Daarop zei Jezus: "Wees een herder voor mijn schapen."

Zo verscheen Jezus een aantal keren aan de mensen die met Hem opgetrokken waren. Langzamerhand kregen ze meer moed om door te gaan. Ze wisten zeker dat Jezus leefde en dat Hij hen zou blijven helpen.

Gebed

Gebed om goede leerlingen van Jezus zijn

Goede God,

we willen graag voor U aan het werk,
maar we weten niet altijd wat de bedoeling is.
Soms zijn we ook bang om iets echt aan te pakken
of herinneren we ons dat we het eerder fout deden.
Wilt U ons helpen
als wij proberen uit te vinden
hoe we goede leerlingen van Jezus kunnen zijn?
Dat vragen wij U in Jezus' naam.
Amen.

Verwerking

Gesprek met de kinderen

Na het verhaal kunt u bespreken wat er met Petrus gebeurde, daar aan het meer. Samen met de kinderen kunt u tot de conclusie komen dat Petrus goede, maar ook minder makkelijke kanten had.
Toch wil Jezus dat juist híj zijn schapen hoedt. Waarom zou dat zijn?

jezus en petrusEn betekent dat voor ons dan ook niet, dat we niet perfect hoeven te zijn om Jezus na te volgen?

Ook wij mogen fouten maken, spijt hebben en het opnieuw proberen. Misschien is het zelfs nog sterker; je fouten maken je wie je bent, en precies zo wil Jezus met je aan de slag.

Denk met de kinderen kort na in welke dingen ze niet zo goed zijn. Zijn ze bijvoorbeeld ongeduldig, of jaloers? Hoe zouden ze daar met behulpt van Jezus iets aan kunnen doen?

Visjes maken

Maak met de kinderen visjes en laat ze op hun visje schrijven wat zij zouden kunnen doen om Jezus na te volgen. Laat elk kind een eigen visje maken. Maak tenslotte een mobiel van alle visjes of plak ze samen op een vel waar je een groot net op getekend hebt, of bevestig ze met paperclips aan een echt visnet. 

Een vel met voorbeeldvisjes vindt u bij de Extra's. 

schubbenvis werkbladDaar is ook een vis met schubben te vinden. Die is te gebruiken in plaats van voor elk kind een eigen vis. Voor deze vis kunnen alle kinderen een eigen schub maken.

Samen zingen: Visser, visser van de zee

De ene groep kinderen zingt de vraag. De andere groep is de visser en zingt het antwoord.

liedje vissers van de zee

Vraag:
Visser, visser van de zee,
neem jij lekkere vissen mee?

Antwoord:
Nee, ik viste heel de nacht,
maar ik heb niets meegebracht.
Ik neem lege netten mee,
en geen vissen uit de zee.

Vraag:
Visser, visser van de zee,
neem jij lekkere vissen mee?

Antwoord:
Toen ik deed wat Jezus zei,
was er wel veel vis voor mij.
Ik neem volle netten mee.
met veel vissen uit de zee.

Visjes maken

Zorg voor voldoende visjes voor alle kinderen. Laat elk kind een visje uitknippen en vraag de kinderen op hun vis te schrijven wat zij zouden kunnen doen om Jezus na te volgen. Misschien moet u even uitleggen wat navolgen betekent: lijken op Jezus, en net zo doen als Hij gedaan heeft. Wanneer de tekst op de vis staat kunnen de kinderen de vis kleuren of versieren. 

Daarna kun u de vissen met paperclips op een visnet bevestigen, of er met satéstokjes een mobiel van maken.

U kunt er ook voor kiezen met alle kinderen samen één vis te versieren en te vullen met hun manieren om Jezus na te volgen. Dan maakt elk kind één schub. Druk dan twee keer de vis op een groot papier af, en knip van één van de vissen de schubben uit om te versieren en beschrijven. Tenslotte worden alle schubben op de andere vis geplakt.

schubbenvis werkblad

 

 

vissen werkblad














































Visnetspelletje

vissers van mensen spelTwee kinderen zijn de tikkers, het visnet. Ze houden elkaar aan de hand vast en vangen een kind (vis) in hun net, door hun vrije handen te sluiten om een kind.
Als er 2 kinderen zijn gevangen mogen zij, als nieuw visnet, ook de andere kinderen proberen te vangen. Net zo lang tot alle kinderen gevangen zijn.

 

Afkomstig van:© Ans Heij - de Boer / www.bijbelidee.nl 

 


Gedichtje bij het bijbelverhaal: Zomaar ineens

Zomaar ineens

ik dacht: het lukt niet
het hoeft voor mij niet meer
laat ik er maar mee kappen
't wordt toch helemaal niks

net of je in een bootje
ronddobbert op het water
geen zuchtje wind te bekennen
stuurloos drijf je daar maar

of je bij een kampvuur zit
dat al lang is uitgedoofd
je staart maar wat voor je uit
geen vonkje meer te zien in de ashoop

en toch, zomaar ineens verandert het:
een windvlaag blaast je aan
vuur laait op uit de as
je krijgt weer de geest

zomaar ineens.

 

'Zomaar ineens' staat in de kinderbijbel Het begon met licht, Bijbelverhalen voor groot en klein. Gerrie Huibers en Anne Westerduin KBS Adveniat blz. 169

Bevrijding

5 mei is het bevrijdingsdag. We herdenken dat we in een vrij land mogen wonen. De afgelopen weken hebben we gezien dat de oorlog zomaar realiteit kan worden, in Oekraïne, een land dat niet eens zover weg ligt. 

Kijktafel
Start met het neerzetten van een kleine kijktafel met spullen die je vast wel al in huis hebt, en brand er een lichtje bij. Zo kun je je kind laten zien dat je verbonden bent in gebed, maar het ook los mag laten en aan God geven. Het kaarsje blijft aan. Kijk samen naar de kijktafel en laat het gesprek gebeuren. Sluit het samen kijken af met een gebed om vrede.

Mogelijke voorwerpen: een ondergrond (placemat, schaal)
een krantenfoto (herkenning); een stuk boomstam of keien (de aarde), een takje met knoppen (hoop), een gebedstekst (geprint of geschreven); een woord uit houten lettertjes (vrede of red bijv.), een Oosters icoon (Pasen of Maria), en een kaarsje/lichtje. Neem niet te veel. Wat je bij elkaar zet, gaat vanzelf een verhaal vertellen.

oorlog kijktafel

oorlog kijktafel 2

In de tijd van Jezus was Israël wel bezet door een vreemde macht, de Romeinen. Het kan goed zijn om daar eens met de kinderen over te spreken, omdat dit een grote rol speelde in verwachtingen die men van Jezus had. Zo hebben verschillende leerlingen er op gehoopt dat Jezus zich zou ontpoppen als een verzetsstrijder die de Romeinen het land uit zou zetten. Deze hoop was mede ingegeven door het feit dat de Romeinen ook het gelovige leven van de Joden beïnvloedden. Zij eisten verering van de keizer, zij brachten munten in omloop met de beeltenis van de keizer, zij bemoeiden zich met de benoeming van hogepriesters en ze namen de wetgeving over. Ook het hele lijdensverhaal is gekleurd door het feit dat de Romeinen de baas waren in Israël. De tegenstanders van Jezus maakten gebruik van de angst van de Romeinen voor opstand en de dood aan het kruis was een Romeinse straf. Uiteraard waren er naast deze religieuze problemen van het leven onder de bezetter ook andere zaken die niet fijn waren. Ook deze komen we tegen in het Evangelie, denk maar aan de aanwezigheid van soldaten in het land (het verhaal van de honderdman) en aan de belastingen die de tollenaars ophaalden.

Een andere mogelijkheid is om met de kinderen te spreken over soorten bevrijding. Jezus werd geen verzetsstrijder. Hij heeft de Romeinen niet verjaagd uit zijn land.  Zijn boodschap was er eerder  één van vrede en gerechtigheid. Toch was bevrijding ook in zijn preken een belangrijk onderwerp. Het ging echter om een ander soort bevrijding, de bevrijding van dat wat ons als mensen dwars zit. Zo horen we vandaag in de lezing hoe Jezus zijn vriend Petrus bevrijdt van het schuldgevoel over zijn verloochening. 

Flap over
Deel een flap in twee delen. Teken in elk deel een cirkel met een poppetje erin. De cirkel is de gevangenis waaruit je graag bevrijd zou willen worden. 

Bij de ene cirkel komt de bezetting van buiten. Teken dit met pijlen die van buiten naar binnen wijzen. Wat kan je bij deze pijlen schrijven? Door wat of door wie kan je gevangen worden gehouden?  Voor kinderen zijn de Duitsers of de Romeinen of IS ver weg. Maar wat te denken van een plaaggeest, een ziekte, een groep waar je je niet thuis voelt, een taak die je moet volbrengen,  de onmogelijkheid om bij papa en mama tegelijk te wonen ? Vraag je met de kinderen af wie of wat je daarvan zou kunnen bevrijden. Onderken ook dat dat niet altijd kan. Dan rest je niets dan het bij God neer te leggen. 

Bij de tweede cirkel komt de bezetting van binnen. Teken dit met pijlen die van binnen naar buiten wijzen. Wat kan je bij die pijlen schrijven? Wat houdt jou van binnen gevangen? Voor Petrus was dat schuldgevoel. Door Petrus te vergeven en hem een nieuwe opdracht te geven kon Petrus weer verder. De andere leerlingen in het evangelie van vandaag waren vooral onzeker. Wat moesten ze nu gaan doen? Wat konden ze aanvangen zonder de leiding van Jezus. Help de kinderen deze twee te vinden in het Evangelie. Zoek dan samen met hen naar dingen die hen gevangen houden. Voor een kind kan het verlegenheid zijn, of angst, een minderwaardigheidscomplex of een gewoonte die het maar niet af kan leren. Wellicht noemen ze ook verslaving of een slechte eigenschap.  De dingen die van binnen komen moet je zelf aanpakken. Maar je hoeft het niet alleen te doen. Je kan hulp vragen, van een ander kind, van je ouders, van een leerkracht en van Jezus. 

Tenslotte, op de site van 4 en 5 mei zijn nog vele andere filmpjes en materialen voor kinderen te vinden. Het is de moeite waard om daar even te grasduinen. 

Speel als afsluiting nog even Tikkertje met verlos.

Tikkertje met verlos

tikkertje

 

Speel op de gebruikelijke manier tikkertje.
De kinderen die getikt zijn moeten op een aangewezen plek gaan staan. De kinderen die nog vrij rondlopen kunnen deze getikte kinderen bevrijden door hen aan te tikken.
Lukt het ook nog als de getikte kinderen bewaakt worden door een ‘cipier’?

Achtergrond

Zondag Jubilate

De derde zondag van Pasen is zondag Jubilate. De naam is afkomstig van het eerste woord van de antifoon van de Psalm van deze zondag (Psalm 66). De vreugde van Pasen begint echt door te dringen. Tijdens de paaszondagen komen de eerste en tweede lezing steeds uit het boek Handelingen en het boek Openbaring. Zo worden wij erop gewezen wat de opstanding van Jezus teweeg heeft gebracht in mensenlevens. 

De lezing van deze zondag is het hele laatste hoofdstuk van het Johannesevangelie. Dit hoofdstuk is een soort toetje, aanvankelijk was hoofdstuk 20 het slot van dit Evangelie.

In de eerste verzen van het verhaal lijkt het even of de cirkel rond is. Want na alle ellende en inspanningen in Jeruzalem vinden we de leerlingen weer terug thuis, bij de netten, in Galilea aan het meer van Tiberias. Ze lijken de draad van hun leven weer op te pakken alsof er niets gebeurd is. Ooit werden de vissers bij de netten vandaan geroepen om mensenvissers te worden, nu zijn ze weer terug bij de boot, een ervaring rijker en een illusie armer. 

brood wijn visMaar ... dat blijkt niet zo erg te zijn als het lijkt. Ze zijn inderdaad verlost van hun illusie dat Jezus Israël zou bevrijden van de Romeinen. In plaats daarvan hebben ze Jezus leren kennen zoals Hij werkelijk is. En die ervaring blijkt hen vandaag verder te brengen dan we aanvankelijk dachten. Want ze doen iets wat ze eerder nooit gedaan zouden hebben. Ze komen na een nacht vissen terug met lege netten. Maar dan, als een vreemde hen om vis vraagt – ze herkennen Jezus niet - proberen ze nog een keer om vis te vangen. Hoewel het overdag is en de vissen zich dan verstoppen in het diepere water, waar ze niet bij kunnen met hun netten, wagen ze het toch nog een keer. Waarom doen ze dat? Hebben ze de afgelopen drie jaar soms van Jezus geleerd dat je in je zorg voor anderen een stap verder moet gaan dan je aanvankelijk van plan was? Het brengt hen onverwachte vangst op, maar vooral onverwachte inzichten. Iets voor een ander doen blijkt wonderen te bewerkstelligen.

Op de avond voor Jezus' kruisdood had Simon Petrus Jezus driemaal verloochend. Vandaag vraagt Jezus hem driemaal: “Simon, heb jij Mij lief?” Simon antwoordt driemaal bevestigend en krijgt telkens de opdracht: “Hoed mijn schapen.“ Een visser wordt een schapenhoeder. Zo leert Petrus, en leren wij met hem, dat je fouten je niet ongeschikt maken om met Jezus op weg te gaan. Integendeel, Jezus wil jou aan het werk hebben, met al je ervaringen en al je goede en minder goede kanten.
In de eerste lezing uit Handelingen horen we hoe de leerlingen van Jezus inmiddels zijn gegroeid in hun geloof. Ze zijn niet angstig of onzeker meer. Niemand hoeft hen te vertellen wat ze moeten doen, ze gehoorzamen alleen God nog maar. Ze geven het niet op, ondanks alle tegenwerking.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten