Jezus vertelt dit verhaal aan een geleerde man die graag wil weten wat je moet doen om goed te leven. Natuurlijk weet de man zelf dat je dan van God, en van je medemens moet houden. Maar hoe doe je dat?
Om te laten zien wat dat inhoudt, vertelt Jezus dit verhaal. Het gaat er niet om wie wij als onze medemens of naaste zien, het gaat er om dat wij door wat we doen een naaste voor iemand kunnen worden.
De kinderen ontdekken vanmorgen dat een naaste zijn is niet iets wat je uit boeken kunt leren. Het is ook niet moeilijk, je kunt het gewoon doen, of je nu groot bent of klein. Door een naaste te zijn, laat je zien dat je van mensen, én van God houdt!
Opening
Wat zie je langs de weg?
Teken van te voren met krijt een weg op de grond in de kinderwoorddienstruimte of markeer hem met tape. De weg begint bij de deur. Laat de kinderen over deze weg lopen voordat ze gaan zitten.
Naast de weg liggen lege vellen papier. Af en toe ligt er een vel met een plaatje of een tekst.
Daar kan bijvoorbeeld opstaan:
Een meisje is gevallen en heeft een zere knie.
Een moeder is haar kind kwijt.
Een jongetje kan zijn moeder niet vinden.
Iemand is zijn portemonnee verloren.
Afbeeldingen van deze situaties vindt u bij Extra's.
U kunt zelf ook andere voorbeelden bedenken. Zorg dat er veel meer witte vellen dan vellen met afbeeldingen of tekst zijn.
Als de kinderen zitten vertel dan dat er onderweg soms onverwachte dingen kunnen gebeuren. Vraag of ze iets opgevallen is. Wie heeft er iets gezien, en wat dan?
Maak de overgang naar het bijbelverhaal: Een voorbeeld van wat je onderweg kunt tegenkomen is het verhaal dat Jezus aan een schriftgeleerde vertelt.
Na de bijbellezing en het gesprek mogen de kinderen op de lege vellen papier een opdracht maken, die ook gaat over wat je onderweg zomaar eens tegenkwam.
Bijbel
Navertelling Lucas 10,25-37
De lezing is vandaag uit Lucas 10,25-37. Voor de oudere kinderen is de Bijbel in Gewone Taal of het Evangelieboek voor kinderen goed te begrijpen. Voor kleinere kinderen is er de navertelling gebaseerd op 'De goede vriend' uit: Elseviers Kinderbijbel, in 365 vertellingen.
De goede vriend
Een geleerde man wilde eens aan Jezus een moeilijke vraag stellen. “Meester, wat moet ik doen om naar de hemel te gaan?”
“Dat heb je toch geleerd”, antwoordde Jezus. “Wat staat er in de boeken?”
“Daar staat dat we met heel ons hart van God moeten houden. Bovendien moeten we ook van de mensen houden, evenveel als van onszelf.”
“Goed zo,” knikte Jezus “dat moet je dan maar doen.”
Maar de geleerde had een nog moeilijkere vraag: “Maar je kunt toch niet van iedereen houden?”, vroeg hij. Toen vertelde Jezus een nieuw verhaal. Het speelt in het land waar joden en Samaritanen wonen. Ze hadden ooit eens ruzie gemaakt en nu waren ze nog altijd vijanden.
Jezus vertelde:
“Een man was op reis door de woestijn. Rovers grepen hem vast en sloegen hem haast dood. Ze namen hem al zijn geld af en ze lieten hem in de wildernis liggen. Toen kwam er een priester voorbij. Hij zag de man die door de dieven overvallen was liggen en vlug liep hij verder. ‘Die man kan wel dood zijn’, dacht de priester. ‘Ik mag hem niet meer aanraken want dan maak ik me vuil.’
Een tijdje later kwam er een dienaar van de tempel voorbij. Hij was wel nieuwsgierig; hij ging eens kijken naar de arme man die daar lag. Plotseling dacht hij: ‘Misschien zitten de dieven nu achter de rotsen naar mij te loeren. Ik moet zo vlug mogelijk hier vandaan.’ Tenslotte kwam er een Samaritaan voorbij. De joden waren nooit vriendelijk voor hem geweest. Nu lag daar een jood tussen de rotsen. Wat deed de Samaritaan? Hij knielde neer en hij verzorgde de wonden van de man. Hij goot er olie op; daardoor zou de pijn minder worden en de wonden vlugger zouden genezen. Voorzichtig zette hij de man op zijn ezel. Zelf ging hij te voet en bracht de man naar een herberg. Tegen de waard zei hij: ‘Zorg goed voor deze man. Ik geef je nu al twee zilveren geldstukken. Als je meer nodig hebt zal ik je betalen wanneer ik hier weer langs kom.’”
Het verhaal was uit. Jezus keek naar de geleerde man en Hij vroeg: “Drie mannen kwamen er voorbij. Wie van hen was écht een medemens, echt een naaste van de man die overvallen werd?”
“De derde, want hij heeft hem geholpen”, antwoordde de geleerde.
“Doe dan voortaan net als die Samaritaan”, zei Jezus.
Gebed
Om een open oog en helpende handen
Goede God,
Tussen het opstaan ’s ochtends en het slapengaan ’s avonds
gebeurt er veel thuis en onderweg naar school.
Help ons om goed te reageren op alles om ons heen.
Help ons om te zien dat er mensen zijn die ons nodig hebben.
Wanneer we buiten zijn en spelen
en we mensen zien die we kunnen helpen,
kunnen we de ander steunen.
We hoever er niets voor te kunnen,
we kunnen er gewoon mee beginnen.
Goede God, wij bidden U:
Help ons te zien dat onze inzet nodig is.
Help ons te herkennen wanneer we moeten bijspringen.
Er zijn zoveel kansen om iets voor een ander te doen.
We hoeven het niet alleen te doen.
We mogen een ander vragen om samen te werken.
Help ons er voor elkaar te zijn.
Amen
Verwerking
Gesprek met de kinderen
Het bijbelverhaal begint vandaag met een belangrijke vraag: Wat moet ik doen om goed (eeuwig) te leven? De geleerde wist zelf het antwoord al: Van God houden en van de mensen als van jezelf. Maar om duidelijk te maken wat dat betekent vertelt Jezus een verhaal.
Vraag de kinderen of ze begrijpen waarom Jezus dat verhaal vertelt. De man wist immers zelf het goede antwoord... Soms maken verhalen meteen duidelijk waar het eigenlijk om gaat. Want hoe doe je dat eigenlijk, van God houden en van de mensen?
Sta stil bij hoe dat in het verhaal ging: soms komt iets zomaar op je weg, je hoeft er niet naar op zoek. De Samaritaan liep immers ook gewoon over een weg. Naast die weg lag een gewonde man. Hij hoefde alleen maar naar het kreunen te luisteren en te zien dat de man gewond was om hem direct te helpen. En dat helpen was genoeg om goed te doen.
Deze Samaritaan had niet van te voren nagedacht over wat het betekent om een goed leven te leiden. Hij deed wat nodig was op dat moment.
In de bijbel staat: Als je de ander helpt dan laat je zien dat je hem liefhebt als jezelf. En in dat liefhebben word je de naaste van die ander. Je wordt als vanzelf een goede vriend. Je laat zien hoe God zou willen dat mensen met elkaar omgaan.
Praat met de kinderen door over helpen. Moeten ze lang nadenken of ze iemand zullen helpen? Kunnen ze voorbeelden geven van keren dat ze meteen geholpen hebben? Verzin met elkaar een aantal voorbeelden. Dat kunnen hele kleine dingen zijn, waarbij je laat zien dat je de ander ook belangrijk vindt.
Kijk tot slot nog even naar de vellen naast de weg. Ook dit zijn voorbeelden. Hebben ze die situaties wel eens meegemaakt? En wat hebben ze toen gedaan? Laat de kinderen tot slot de lege bladen vullen (met tekst of met een tekening) met hun eigen voorbeelden.
Denk tijdens het tekenen of schrijven met de kinderen ook nog even na over samen helpen. Wat gebeurt er als jij begint met helpen? Waarschijnlijk hebben ze al ontdekt dan er dan altijd anderen zijn die ook komen helpen.
Extra's
Wat komt er op je pad?
Onderstaande plaatjes horen bij de opening.
Print de plaatjes op losse vellen, en leg ze tussen witte vellen papier, naast de weg van tape.
Bij de start van de kinderwoorddienst voert u een gesprekje over wat de kinderen gezien hebben.
U ziet hieronder: Ouders kwijt, kind kwijt, portemonnee verloren, gevallen.
Verhaal over elkaar helpen
Het verhaal van 'Kikker in de kou' van Max Velthuijs, laat voor de kleinste kinderen zien hoe je elkaar heel vanzelfsprekend kunt helpen.
Het filmpje van 'Kikker in de kou' kunt u bekijken door op deze link te klikken.
Kikker in de kou, Amsterdam, uitgeverij Leopold, 1993
Liedje: Zal ik je helpen?
Helpliedje
Zal ik je helpen, zal ik je helpen,
kom maar op, ik wil het wel.
Samen werken, samen zorgen,
samen gaat het lekker snel. La, la, la....
Zal ik je helpen, zal ik je helpen,
kom maar op, en geef maar hier.
Samen werken, samen zorgen,
samen heb je meer plezier. La, la, la...
Achtergrond
Goed leven
De wetgeleerde die naar Jezus kwam om Hem op de proef te stellen, stelde Jezus een vraag: ‘wat moet ik doen om eeuwig leven te verwerven?’ Jezus vroeg Hem wat er in de boeken van Mozes staat. En hij antwoordde: “'Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.' Dat moet je doen, ja, zei Jezus, en dan zal je leven. Maar de wetgeleerde wilde Jezus verder uit de tent lokken en stelde de vraag: ‘En wie is dan mijn naaste?’ En dan komt Jezus met dit verhaal: “Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in de handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze aftrokken, lieten ze hem halfdood liggen.”
Hoe verwerf ik eeuwig leven; wie is mijn naaste? Twee vragen die heel veel samenvatten en die in feite vragen naar de zingeving van ons bestaan. Vragen naar het eeuwig leven is in deze tijd niet meer zo vanzelfsprekend; vragen naar de zin van het leven des te meer. En die naaste? Wie ziet de naaste echt staan? Wie hoort echt zijn verhaal?! Onder de immigranten die hier een thuis proberen te vinden, zitten veel minderjarigen. Vaak zijn ze al jaren onderweg, door de woestijn, door de kampen in Libië, over de Middellandse Zee. Iemand die dagelijks met hen werkt zei: “Iedereen is onderweg geslagen, mishandeld, heeft honger geleden, alles verloren en heeft zijn vrienden zien verdrinken. Dat kunnen wij ons niet voorstellen en al zeker niet als je dat als puber mee moet maken. Het verdriet, gemis, de pijn, de leegte zijn onwerkelijk groot en nooit meer te helen dus het enige wat wij kunnen is warmte en liefde geven, onvoorwaardelijk.” Wie is je naaste? Zie je deze kant van het verhaal dan weet je dat het te simpel is te zeggen dat ‘de grenzen dicht moeten’ en dat ‘al die immigranten terug maar moeten naar hun eigen land’.
Beoefen de liefde tot God en je naaste. De liefde tot God kan niet zonder liefde tot de naaste. Het antwoord dat Jezus in de lezing van vandaag geeft, is een samenvoeging van twee regels uit het Oude Testament: uit Deuteronomium 6,5-6 en Leviticus 19,17-18 (Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet ter wille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben de Heer uw God).
De parabel van de Barmhartige Samaritaan wordt door Jezus zelf verteld om te illustreren hoe de bovenstaande regels in praktijk kunnen worden gebracht. Daarbij verrast Jezus de schriftgeleerde door de vraag naar de naaste om te keren: Hij vraagt niet wie is je naaste, maar wie zich als naaste van de Samaritaan heeft laten kennen. Door te handelen wordt iemand een naaste.
Een priester en een Leviet (een priester van de stam van Lévy) gingen tee veel op in hun eigen wereld en betoonden zich geen naasten.
Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan benadrukt dat je inzetten voor een medemens het grootste goed is voor een volgeling van Jezus. Hierna, op de 16de zondag, volgt het verhaal van het bezoek van Jezus aan Marta en Maria. In dat verhaal lijkt Lucas aan te geven dat er nog iets anders is dan deze actieve inzet: betrokkenheid op Jezus gaat voor alles.
Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan is in bijna elke kinderbijbel opgenomen, en werd en wordt in de schilderkunst veelvuldig afgebeeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten